Archeologische textielvondsten krijgen zelden de aandacht die ze écht verdienen. Het project ‘Verborgen dracht in de schijnwerpers’ brengt hier verandering in. Naar aanleiding van (archeologische) textielvondsten heeft Martine Teunissen replica’s gemaakt. Deze replica’s zijn nu terug te vinden in een rijk geïllustreerde publicatie. In deze blog-serie vertelt Martine meer over het maakproces en het gebruik hiervan.
Van palla tot hoofddoek: door de eeuwen heen dragen vrouwen allerlei soorten hoofdbedekking. Voor mijn publicatie heb ik onder meer onderzoek gedaan naar de constructie van een 19de eeuwse luifelhoed.
Er zijn vele manieren om hoeden te maken. Hoeden die uit de geschiedenis zijn overgebleven laten dan ook verschillende constructie-methoden zien. De luifelhoed uit het Rijksmuseum Amsterdam (afbeelding 1) is gemaakt van papier, verstevigd met metaaldraad. De bovenkant van de bol is verstevigd met dunne repen hout en gevlochten riet. De rest van de bol is verstevigd met een papieren koker. Een hoop verschillende materialen dus in één hoed die het model in vorm houden.
Als een vrouw in de 19de eeuw naar buiten ging, dan zette ze een hoed op. Bij mijn Napoleontische japon, gemaakt van bordeauxrode katoen heb ik een bijpassende bordeauxrode luifelhoed gemaakt. Hoewel er voorgevormde hoeden van vilt en van riet te koop zijn voor deze periode, vond ik het een uitdaging om deze hoed helemaal zelf op te bouwen.
Voor de basis gebruikte ik buckram, een stijve katoen met een los weefsel. Daarvan creëerde ik een halve koker die ik met bordeauxrode wollen stof heb overtrokken. Om de vorm er goed in te krijgen heb ik de boogvorm verstevigd met metaaldraad. Aan de voorkant heb ik een versiering aangebracht met een kantrandje. De achterkant bestaat uit een onverstevigde ronde lap die aangerimpeld aan de luifel is vastgezet.
De hoed is verder versierd met een struisvogelveer. Een zelfde type hoed is te zien in Journal des Dames et des Modes van 25 augustus 1806. De hoed schermt je gezicht erg af, om naar links of naar rechts te kijken moet je je hoofd helemaal draaien. Ik vind dit persoonlijk nog wel eens lastig, zeker als ik in rol sta als historisch personage, waarbij je toch graag je publiek makkelijk kunt aanspreken.
Als je het lastig vindt om zelf een hoed te maken, dan zijn er ook kant en klare hoeden te koop, die je alleen hoeft te versieren. De hoed op afbeelding 4 is bijvoorbeeld een kant-en-klare strohoed waar ik zelf een bijpassende band voor heb gemaakt van dezelfde stof als mijn jurk. En verder heb ik er een struisvogelveer op vastgenaaid. Versiering kun je ook vaak makkelijk vastspelden, maar bij struisvogelveren vind ik het net iets steviger om deze toch vast te naaien. Je kunt ook denken aan bloemen ter versiering van zo’n type hoed.
Voor de periode 1850-1865 heb ik een hoed gemaakt met een basis van karton. Ik heb twee vormen geknipt: een rechthoek van 10 cm x 37 cm die de achterkant van de hoed vormt en een luifel (halve maan-vorm) van 15 cm breed in het midden en 3 cm breed aan de zijkanten met een boog van 65 cm lang. Deze vormen heb ik met wollen stof bekleed en aan elkaar genaaid. In de boog zit ijzerdraad ter versteviging. Het achterstuk wordt gevormd door een langgerekte halve cirkel van 15 cm breed en 15 cm lang. Dit stuk stof zorgt er ook voor dat de ronding in de hoed blijft staan. Een sierrand van 7 cm breed verbergt de naad waar de stukken aan elkaar zijn gezet en zorgt ervoor dat de hoed achter nog wat langer valt in de nek. De sierrand is een rand met breiwerk waarop losjes bladeren en bloemen zijn geborduurd in tamboereerwerk.
De hoed wordt gedragen met een band die onder de kin gestrikt wordt. Onder deze hoed kan een eenvoudige knot worden gedragen met een middenscheiding in het haar. Dit type hoed was al iets eerder in de mode, maar zoals bij elk modeverschijnsel in deze periode verplaatst mode zich van rijk naar arm en van stad naar platteland. Het kan makkelijk dat de mode in bepaalde gebieden en standen 10 jaar achterliep op wat en vogue was.
Weer tien jaar later waren de hoeden of versierde mutsjes kleiner geworden en steunden ze op een weelderige haardracht. De hoofddeksels waren flink versierd met veren, bloemen, linten en sieraden. Sommige creaties waren in de tweede helft van de 19de eeuw versierd met hele exotische vogels en ik heb zelfs een voorbeeld gezien van een hoed met een opgezette kat!
Als een knipoog naar deze bizarre tijd heb ik mijn hoed (afbeelding 7) opgemaakt met een klein vosje van bont en verder met veren en strikken. De haardracht is bij deze hoed essentieel. Toen ik op 12 september een eerste Meet & Greet had bij de boekhandel voor mijn nieuwe publicatie: Beleef Het Verleden. Een blik op vrouwenkleding in Holland van de 16de tot en met de 19de eeuw, had ik ervoor gekozen om in mijn kostuum van circa 1875 te gaan. Ik had echter geen tijd om mijn haar op te maken in de juiste historische stijl, maar ondervond daar wel hinder van. Ik moest namelijk mijn hoofd héél stil houden om de hoed op z’n plek te houden. Normaal steunt deze op het haar en is het veel makkelijker te dragen.
Wil je meer weten over het maken van replica’s van historische kleding, archeologische vondsten of vind je het gewoon heerlijk om je te verdiepen in kostuumgeschiedenis? Koop dan mijn boek via Beleef het Verleden.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie