Wat betekent het tegenwoordig om mode te cureren in een volkenkundig museum? En hoe kunnen culturele antropologie en wetenschappelijk onderzoek op het gebied van mode bijdragen aan het herstructureren van mode- en textielcollecties in etnografische musea?
Op woensdag 30 januari organiseerde het Research Center for Material Culture in samenwerking met hun Rita Bolland Fellow Sophie Berrebi de lezing Curating Fashion In and Out of the Ethnographic in het Tropenmuseum. Aan de hand van lezingen over onderzoek naar de modecollectie van het Tropenmuseum, Afrika Museum en Museum Volkenkunde en niet-westerse mode gaven de sprekers antwoord op deze vragen en bespraken zij de toekomst van mode in etnografische musea.
Modetentoonstellingen functioneren vandaag de dag vaak als enorme blockbusters voor kunstmusea, maar hierin staan meestal westerse ontwerpers of thema’s centraal. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de overzichtstentoonstelling van Christian Dior in het Musée des Arts Décoratifs, het Victoria and Albert Museum of de succesvolle tentoonstelling Heavenly Bodies in het Metropolitan Museum of Art in New York.
Ook in Nederland schenken kunstmusea als het Gemeentemuseum Den Haag en het Centraal Museum in Utrecht vaak aandacht aan Nederlandse en Europese ontwerpers.
Sinds de aanstelling van Daan van Dartel als curator voor mode en populaire cultuur in 2015 richt het Nationaal Museum van Wereldculturen zich steeds meer op haar mode- en textielcollecties. De focus van Van Dartel is het herdefiniëren van deze collecties, zodat deze ook kunnen worden getoond vanuit een esthetisch of kunstzinnig perspectief, in plaats vanuit een puur etnografisch of antropologisch perspectief.
Etnografische of niet-westerse kleding werd in het verleden vaak gecategoriseerd binnen de richtlijnen van volkenkundige musea. Hierdoor werd de kleding niet bekeken als een uiting van creativiteit, kunst of cultuur, maar als een etnografisch of functioneel object.
Door deze manier van verzamelen werden de kledingstukken nooit bestudeerd op het gebied van mode en werd bijvoorbeeld de naam van de maker of ontwerper nooit duidelijk, iets wat voor westerse kledingcollecties heel gebruikelijk is om vast te leggen.
De laatste tijd zijn er veel veranderingen en discussies gaande op het gebied van mode in etnografische musea. Zo zette de recente tentoonstelling Fashion Cities Africa in het Tropenmuseum verschillende Afrikaanse modeontwerpers en subculturen in de spotlight en deden onder andere kunsthistorica Sophie Berrebi en modedocent Wessie Ling onderzoek naar de impact van niet-westerse mode in de museale collecties van het Nationaal Museum van Wereldculturen.
Sophie Berrebi had de eer om de lezing in het Tropenmuseum te starten met een presentatie over haar onderzoek naar het iconische sailor shirt, in het Frans ook wel marinière genoemd. Berrebi presenteerde haar onderzoek naar het gestreepte shirt als een embleem van het kolonialisme in plaats van een symbool voor het coole Franse je-ne-sais-quoi-stijltje aan de hand van foto’s in Angola uit de collectie van het NMVW.
Zo ontdekte Berrebi dat het gestreepte shirt ook werd gedragen door Angolese werkmannen in de 19de eeuw. Door haar inzichten en nieuwe ontdekkingen over het gestreepte shirt wordt de betekenis en geschiedenis van dit iconische kledingstuk aangevuld en kan er ook vanuit een ander perspectief naar niet-westerse kleding worden gekeken.
Na Berrebi presenteerde Wessie Ling haar onderzoek over de rol van de qipao, de traditionele Chinese jurk, als symbool voor gendergelijkheid, de Chinese identiteit en de seksualisering van het exotische. Met haar onderzoek had Ling het doel om meer aanwezigheid te creëren voor wereldwijde mode in zowel etnografische als kunstmusea.
Daarnaast sprak Ling ook over de rol van grote, gestreepte of geblokte iconische plastic tassen in verschillende landen en culturen. Zo toonden onder andere Louis Vuitton en Balenciaga gestreepte shoppers op de catwalk, terwijl de gekleurde rainbow bag in Thailand en Ghana weer een hele andere rol speelt. Waar de plastic shopper in Ghana en Nigeria vaak wordt gekoppeld aan en symbool staat voor migranten, wordt de gestreepte tas in Thailand vaak gespot op de Instagrampagina’s van hippe en jonge mensen.
Na de onderzoeken van Berrebi en Ling spraken modecuratoren Amy de la Haye en Divia Patel over de rol van niet-westerse mode in de collectie van het Victoria and Albert Museum in Londen. De La Haye vertelde over de stappen en uitdagingen tijdens het integreren van uiteenlopende modesubculturen in tentoonstellingen bij het V&A.
Zo werkte zij voor een tentoonstelling samen met punkers uit Londen en allerlei fascinerende figuren uit de discoscene. Mede dankzij de samenwerkingen met vertegenwoordigers uit deze subculturen lukte het haar om succesvolle en vernieuwende modetentoonstellingen te cureren bij een van de meest traditionele museale instellingen in Engeland. Een hiervan was de tentoonstelling Streetstyle: From Sidewalk to Catwalk uit 1994 bij het V&A, waarin zowel outfits van de Teddy boys, als van cyberpunks te zien waren.
Patel sprak over de herindeling van de modeafdeling bij het V&A, waar meer ruimte komt voor de makers en dragers van mode. Er zal bij deze nieuwe indeling ook gekeken worden naar de rol van mode op een globaal niveau en hoe de kledingstukken uit de etnografische collectie hierin passen.
Daarnaast vertelde Patel over haar onderzoek naar Indiase stoffen voor de tentoonstelling The Fabric of India en de uitdagingen in het verzamelen en construeren van de juiste informatie en verhalen. Omdat er voor etnografische collecties vaak niet dezelfde informatie wordt opgeslagen als voor modecollecties, is het vaak lastig om de etnografische objecten een rol te geven binnen een modetentoonstelling.
Als afsluiting gingen de sprekers met elkaar in discussie tijdens een panelgesprek. Zij bespraken onder andere hoe mode in het museum zou kunnen ‘losbreken’ van de verouderde richtlijnen en verzamelmethodes; in hoeverre een etnografische benadering zou kunnen passen bij modetentoonstellingen in kunstmusea en wat de rol van modetentoonstellingen vandaag de dag is.
Wat veel van de sprekers opmerkten, is dat er nog veel verhalen over modegeschiedenis in de globale en niet-westerse context missen in de collecties van etnografische musea. De oplossing? Meer samenwerkingen, inclusiviteit en diversiteit in de ontwikkeling en uitwerking van modetentoonstellingen.
Mis jij nog een verhaal over modegeschiedenis? Modemuze biedt graag een plek voor andere, aanvullende en bijzondere verhalen. Je kan een reactie of aanvulling achterlaten op de site (hieronder, of bijvoorbeeld bij items uit de collectie) of een mail sturen naar [email protected].
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie