De geuren van ket-jap en trasi kwamen je neusvleugels tegemoet, de verwarming stond bijna het hele jaar op 25 graden en na de lunch was het tijd om te rusten en te baden: het ritme van de tropen zat nog altijd in hun systeem.
Mensen uit de generatie van mijn opa en oma, die zijn geboren in Indonesië, herken ik altijd meteen. Het is de manier van bewegen, het praten, de ongedwongen sfeer en gastvrijheid, maar vooral ook de manier van kleden. Een generatie vrouwen met een eindeloze liefde voor prints en sieraden.
De bijnaam van mijn oma, Oma Ketting, zegt misschien al genoeg. Mede door deze vrouw is mijn fascinatie en liefde voor kleren begonnen. Door de fotoalbums uit de jaren 20 die zijn meegekomen na de oorlog werd ik nieuwsgierig naar het leven in Indonesië en de kleren van Europese vrouwen en kinderen "in de tropen".
Als je zoekt naar de geschiedenis van de alledaagse kleding voor vrouwen in Indonesië lijkt deze soms in vergetelheid te zijn geraakt. Typ het in op Google en je vindt maar weinig. Toch heeft de koloniale periode veel invloed op kledinggebruiken gehad, zowel onder de lokale bevolking als bij kolonisten, vertelt Robert Ross (schrijver van Clothing: A Global History. Or, The Imperialists New Clothes) in een interview met de NRC.
In tegenstelling tot sommige Europese kolonisten, pasten de Nederlanders zich in Zuidoost-Azië in eerste instantie aan aan de lokale kleding. Sterker nog, de Nederlandse overheid stimuleerde het zelfs in plaats van de warme westerse kleding! Het motief zou zijn dat de Nederlanders zich hierdoor sneller zouden aanpassen aan de lokale gewoonten.
Hoewel dit wordt beaamd door Esther Wils en Dorine Bronkhorst in hun boek Tropen Echt, wijzen zij ook op de grote veranderingen die teweeg werden gebracht in Nederlands-Indië door de opening van het Suezkanaal aan het eind van de 19e eeuw. Door verschillende aanvullende invloeden werd de macht van de Nederlanders steeds groter, wat directe gevolgen heeft gehad op het kleedgedrag.
Zoals Ross in zijn interview toelicht: kleding draagt altijd bij aan iemands eigen identiteit, maar kan ook de nadruk leggen op hiërarchie. De Nederlands-Indische mensen werden geacht steeds meer westerse kleding te gaan dragen. Maar na decennialang de lokale mode gewend te zijn geweest, ontstond een geheel eigen kledingcultuur die Aziatische kledingstukken en Europese gebruiken en voorkeuren vermengde. Naar mijn mening zorgde dit voor een kledingstijl waarmee Indische vrouwen hun tijd ver vooruit waren.
De eigenwijze kledingcultuur die ontstond in Nederlands-Indië wordt uitgebreid onder de loep genomen in het boek van Bronkhorst en Wils. Aan de hand van prachtig archiefmateriaal wordt uitgebreid besproken hoe de Europese kledingstijlen zich vermengden met die van de Indonesische lokale klederdrachten. Een mooi voorbeeld hiervan is de toe-eigening van de Reformkleding onder Nederlands-Indische vrouwen.
Waar de meeste vrouwen in Europa eind negentiende eeuw nog strak in het korset gesnoerd werden, zien we foto’s van Nederlands-Indische vrouwen die in dunne, witte, wijdvallende japonnen rondlopen. Dit is misschien een reden dat de wijdere Europese Reformjurken in Nederlands-Indië goed in ontvangst werden genomen, zoals te lezen is in het weekblad Echo dat speciaal uitkwam voor dames in Indië.[1]
In tegenstelling tot de heersende Europese vrouwenmode waar de Reformbeweging zich tegen verzette, had de Reformjurk ook een wijdvallend model dat het vrouwelijk lichaam weinig accentueerde en geschikt was voor het Indonesische klimaat. Daarin lijkt de Reformjurk op de luchtige sarong kabaja die daarvoor al algemeen geaccepteerd was voor gebruik binnenshuis.[2]
De Reformjapon gaf de mogelijkheid om deze ‘stijl’ nu ook buitenhuis te dragen, zoals in het ook artikel te lezen is. Op de onderstaande foto uit het boek van Dorine Bronkhorst en Esther Wils, Tropen Echt, is een mooie variant van een Reformjurk te zien.[3]
Toen ik deze foto’s voor het eerst bekeek en de lage – voor mij typische jaren 20-taillelijnen – zag, ging ik ervan uit dat het foto’s waren die dateerden uit de latere jaren 20. De foto bleek echter gemaakt omstreeks 1918, wat betekent dat de Nederlands-Indische vrouwen niet alleen synchroon liepen met de internationale mode, maar zelfs aan het voorfront stonden van de nieuwe mode.
Laat ik terug gaan naar die oude fotoboeken uit 1927. Mijn grootouders spraken niet vaak, bijna nooit, over hun leven in Indië, maar de foto’s geven een heel klein stukje informatie over hoe het leven voor Europese vrouwen in Indië is geweest.
Ik begin met de foto waarop we mijn oma als 5 maanden oude baby zien, samen met haar moeder. Mijn oog viel gelijk op de waanzinnige print op het kledingstuk dat Elizabeth (mijn overgrootmoeder) draagt. Het is een vrij groot dessin en een print die je zo vandaag weer in het modebeeld zou kunnen zien (je vraagt je af wat voor kleur het dessin moet hebben gehad).
De kimono die mijn grootmoeder in deze foto draagt werd in de jaren 20 in Indië gezien als een kledingstuk dat gelijk was aan de Europese kamerjas en werd over het algemeen alleen binnen gedragen. Veel jonge vrouwen uit deze tijd vonden de kimono modieuzer dan de sarong kabaja (bijvoorbeeld te zien op de volgende foto).
De kimono kreeg in huis zelfs verschillende rollen: voor de verschillende uren op de dag werden andere kimono’s gedragen. De kimono van het bed naar de douche kon een simpel wit gevalletje zijn, terwijl de kimono van de thee, die rond elf uur geserveerd werd, rijkelijk versierd kon zijn zoals in de foto van Elizabeth met mijn oma. Hoe de kimono deze rollen werd toebedeeld, wordt heel leuk beschreven in het onderstaande artikeltje uit J.C Ruttens-Pekelharing 1927.
Wat de kimono op deze familiefoto (afb. 5) voor mij zo interessant maakt, is het opvallende dessin, dat in contrast staat met de verfijnde batiks die lokaal werden geproduceerd. Hier is goed te zien hoe de Europese smaak steeds een eigen draai geeft aan lokale kledingstijlen. Het lijkt erop dat de splitsing tussen de lokale dracht en de latere mengvorm van de koloniale stijl bij mijn oma al zijn uitwerking heeft gehad.
Door deze fotoboeken te bestuderen, zijn de omgang met kleding, het oog voor detail, het gevoel voor textiel en de manier van dragen – die ik nu nog terug zie bij mijn vader – opeens een nog grotere vanzelfsprekendheid.
In de Europese modegeschiedenis worden grote ontwerpers al Coco Chanel gezien als de revolutionairen die voor altijd het silhouet van de vrouwen hebben veranderd. Deze fotoalbums en het onderzoek naar de Nederlands-Indische mode roepen bij mij echter een ander beeld op; van modieuze vrouwen in Nederlands-Indië die een eigen modebeeld schepten dat mij nog steeds inspireert. Misschien hebben de grote ontwerpers hier ook heel goed opgelet…?
Omdat de fotoboeken voornamelijk namelijk bestaan uit eindeloze kinderfoto’s kon ik het toch niet laten om hier als laatste even de aandacht op te richten. Op de eerste foto zien we mijn opa met zijn speelmaatje gehuld in de Celana Monjet, die alleen binnenshuis gedragen mocht worden.[4]
Op de onderstaande foto zien we mijn oma gehuld in kleding die bedoeld was voor gelegenheden buitenshuis.
Interview NRC met Robert Rosss, schrijver van: Clothing: a Global History. Or, The Imperialists New Clothes
European Women in the Tropics, British Medical Journal (1931)
Tropen Echt, Indische en Europese kleding in Nederlands-Indië, Ester Wils en Dorine Bronkhorst
KB - Nationale bibliotheek van Nederland
[1] Het artikel wordt geciteerd in Tropen Echt van Dorine Bronkhorst en Esther Wils.
[2] Niet lang na de komst van de eerste echtgenotes in Nederlands-Indië – rond 1870 – werd de lokale vrouwenmode, sarong kebaya, overgenomen en decennialang gedragen.
[3] Zie ook de vrouwen in de Europese bébé en sarong kebaya in het artikel van Daan van Dartel op Modemuze.
[4] De tjelana monjet of ‘apenbroek’ was een typisch Indisch kledingstuk voor kleine kinderen. De modellen varieerden van een rechte lap met uitgeknipte broeksgaten, tot een model met broekspijpen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie