Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Het Centraal Museum in Utrecht verzamelt al een eeuw mode. Wat ooit begon als een collectie historische kledingstukken en accessoires werd honderd jaar geleden omgevormd tot een verzameling die vanuit de actualiteit verder werd uitgebreid. Jonkvrouw Carla de Jonge, die in 1917 in dienst trad bij dit museum, speelde een essentiële rol bij de vorming van de collectie en de professionalisering van het vak modeconservator. Deze mijlpaal viert het Centraal Museum met de tentoonstelling Uit de Mode.
Het Centraal Museum verzamelt al een eeuw mode. Wat ooit begon als een collectie historische kledingstukken en accessoires werd honderd jaar geleden omgevormd tot een verzameling die vanuit de actualiteit verder werd uitgebreid. Jonkvrouw Carla de Jonge, die in 1917 in dienst trad bij dit museum, speelde een essentiële rol bij de vorming van de collectie en de professionalisering van het vak modeconservator. Deze mijlpaal viert het Centraal Museum met de tentoonstelling Uit de Mode.
Het museum heeft inmiddels een modecollectie van ruim 10.0000 items en behoort tot de beste collecties van Europa. Hieruit zijn voor de tentoonstelling Uit de Mode circa 100 topstukken geselecteerd. Op deze themapagina is een kleine selectie van deze modetentoonstelling verzameld.
“Ze werd beschouwd als de best geklede vrouw van de stad Utrecht”. Caroline Henriette de Jonge (1886-1972), roepnaam Carla, startte in 1917 als archivaris van de stedelijke collectie van Utrecht. Met een promotie op het gebied van de kostuumgeschiedenis op zak is het niet verwonderlijk dat ze zich al snel inzet om de nog prille modeverzameling uit te breiden. En met groot succes.
IJverig als ze is, schrijft ze welgestelde dames uit de regio aan om een bruikleen of schenking te overwegen, want: “Het is toch altijd veel aardiger dat de oude costuums goed opgesteld in een museum te zien zijn, dan dat ze geheel vergeten in een kamferkist liggen.”
Een ware blockbuster, zo zouden we vandaag de dag de tentoonstelling "Het Costuum onzer Voorouders" uit 1936 noemen. De Haagse Ridderzaal vormde het statige decor voor zo’n 200 unieke kledingstukken, die mede door de onvermoeibare inzet van Carla de Jonge bijeen werden gebracht.
Niet minder imponerend was het chronologische kostuumoverzicht van 1750 tot 1915, dat een prominente plek kreeg in de opstelling, “voor de kennis van de mode verreweg het belangrijkste”, aldus jonkvrouw de Jonge.
"Het Costuum onzer Voorouders" was slechts een maand te zien. Met bezoekersaantallen van wel 2000 per dag bleek de tentoonstelling een groot succes en reisde later dat jaar door naar Arnhem, Amsterdam en Rotterdam. Nog belangrijker is wellicht dat de kostuums, veelal uit particulier bezit, na afloop van de tentoonstelling aan verschillende museumcollecties werden geschonken.
Het Centraal Museum kende ook diverse gulle gevers. De Jonge schreef hierover in 1937: “Ik heb de costuumverzameling pas geheel laten reorganiseeren, nadat ik zooveel nieuwe aanwinsten had gekregen door de costuumtentoonstelling van verleden jaar.”
Een kinderjurkje met roze strikken, een ensemble met tien jasjes of een markante muze: de dragers spelen in deze in de tentoonstelling ook een hoofdrol. We kijken niet alleen naar de persoon, maar ook naar de opvattingen van hedendaagse ontwerpers over de dragers. Mode en muzen lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden, zo laten meerdere voorbeelden zien: een actrice en een societyfiguur.
Moderne ontwerpen belanden soms niet eens meer in een privé-garderobe, maar komen direct vanaf de catwalk in een museale modecollectie terecht. Van historische kledingstukken is de eigenaar niet altijd meer te achterhalen. Toch levert intensief speurwerk in archieven interessante feiten op, die weer nieuwe inzichten geven. Zo blijkt het kinderjurkje van het jongetje Gerlacus Ribbius-Peletier uit Linschoten te zijn geweest én lijken we weer iets dichter te zijn gekomen bij de mogelijke eigenares van de lavendelkleurige ‘Utrechtse’ hofsleep.
Textielrestauratoren werken in de tentoonstelling aan de restauratie van verschillende kostuums uit de modecollectie; werk dat doorgaans achter de schermen plaatsvindt. Door restauratie van de kwetsbare stoffen krijgen de kledingstukken een tweede (of derde, zelfs vierde) leven.
Helaas is dat niet bij alle collectiestukken mogelijk: sommige zijn zelfs daarvoor té kwetsbaar geworden. Dat maakt ze niet meteen minder interessant: van een zijden hofjapon met een bijzondere decoratie van parels en gouddraad weten we bijvoorbeeld wie deze heeft gemaakt en wie de japon tijdens welke gelegenheid heeft gedragen. Reden genoeg om de japon tóch te tonen, weliswaar liggend.
In de tentoonstelling zijn uiteenlopende kledingstukken te zien die bijzondere technieken en materialen weergeven om kostuumontwerpen mee te vervaardigen. Om maar enkele voorbeelden te noemen: hout, metaal, papier, polyamide, sits en Zaans stikwerk. Dit biedt een uitgelezen kans om bijzondere kledingstukken te tonen die anders nauwelijks - of zelfs nooit - te zien zijn.
Sommige technieken zijn zo goed als vergeten, zoals het tamboereren. Andere bieden grote uitdagingen bij het voor lange tijd ‘conserveren’, zoals de combinatie van de metalen magneten, pinnen en het zwarte latex in de installatie van Bart Hess.
”Clothes are our view of the world and the world’s view of us”, zo schrijft Virginia Woolf. In hoeverre verbeelden ontwerpen een tijdgeest? Zijn het statements over duurzaamheid, experimenten met nieuwe materialen, liefdesbetuigingen voor het vakmanschap, of ingrediënten van Fingerspitzengefühl?
In de tentoonstelling Uit de Mode toont het museum enkele recente aanwinsten en blikken ze vooruit door letterlijk een platform te bieden aan aanstormend modetalent. Trends zijn vluchtig en worden vermeden; de tijdgeest is veel interessanter. Wat houdt hedendaagse makers bezig? Waardoor wordt een modeontwerper geïnspireerd? En wanneer is iets interessant voor de museale modecollectie?
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Jammer dat er niet bij staat wèlk centraal museum en dat er geen doorklik-mogelijkheid is naar het betreffende museum.
Hallo,
dank voor je commentaar. Het is aangepast. Hopelijk is het zo wat duidelijker.
Met vriendelijke groet,
Malou