Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
In mijn onderzoek naar patronen in batik en ander textiel kom ik soms patronen tegen die mij niet loslaten. Keer op keer kom ik ze tegen en word ik geconfronteerd met hun betekenis. Zo ook met de Hoorn des overvloeds. Deze laars of hoornachtige mand gevuld met bloemen en fruit is het beeld van een rijke en geslaagde oogst. Daarom is het ook als symbool omarmt voor de Amerikaanse feestdag Thanksgiving. Maar wat betekent de Hoorn des overvloeds eigenlijk?
Hoofdbeeld: Afb. 1 Batik tulis, katoenen kokerrok door Mevr. Tan Mo San met boeket en hoorn des overvloeds, Java, Indonesië, ca. 1915, collectie Museum van Wereldculturen. Inventarisnr. 5663-791
De Hoorn des overvloeds, in het Latijn Cornucopia, komt oorspronkelijk uit de Griekse mythologie. Amalthea, de zachtaardige of voedende godin, was als geit betrokken bij de geboorte van Oppergod Zeus. In één van de verhalen breekt haar hoorn af. Degene die de hoorn vervolgens bezit krijgt alles wat hij of zij begeerd. De hoorn wordt door Zeus gegeven aan godin Fortuna, de godin van, juist, overvloed in rijkdom. Maar de hoorn wordt ook gelinkt aan Dionysos, beter bekend als Bacchus, best te omschrijven als de god van de overconsumptie.
Met de oorspronkelijke interpretatie krijgt dit patroon een hele nieuwe betekenis. Het lijkt niet alleen een symbool om te vieren dat er een goede oogst is geweest, maar het lijkt ook symbool te staan voor het recht een goede oogst te hebben. Of dat de eigenaar vindt dat deze goede oogst hem of haar behoort toe te komen.
In deze context keek ik met hele nieuwe ogen naar de hoorn des overvloeds. Ik vond het symbool namelijk veelvuldig terug op batiks, gemaakt in de periode tussen 1880 en 1920. Deze batiks werden gemaakt in zowel Indo-Europese, als Peranakan Chinese werkplaatsen. De doeken van hoge kwaliteit werden veelal op bestelling gemaakt en waren bestemd voor een specifieke klantengroep, namelijk de Nederlanders en Indo-Europeanen woonachtig in het toenmalige Nederlands-Indië.
Batiks waren en zijn een belangrijk middel om uit te dragen wie je bent, wat jouw afkomst is en welke wensen je hebt, maar ze zijn ook bedoeld om jouw status te benadrukken. In de verder vaak zo lieflijke patroonkeuzes van de klanten uit deze periode – zoals boeketten, vlinders, vogels en af en toe een sprookjesfiguur – wist ik dat de Hoorn des overvloeds een bewuste keuze moest zijn geweest.
Zoals ik al schreef, het patroon liet mij niet los. Na de eerste echte kennismaking in de bovengenoemde batiks – alweer 6 jaar geleden – kwam ik het steeds vaker tegen. Ik zag het op andere stoffen; in kant, in het borduurwerk op merklappen, op sitsen uit India en handgeschilderd op kraplappen uit Spakenburg. Maar ik zag het ook in sculpturen en poorten. Er is een ingangspoort met twee hoornen des overvloed op het pand waar nu het Zuiderzeemuseum zit! Ik zag het op handtassen, op zowel het handvat als geregen in kralen, en op gouden oorijzers en voorhoofdsieraden.
Doordat dat ik het symbool steeds vaker zag, begon ik ook een patroon te ontdekken. Het symbool werd al veel eerder gebruikt, zelfs in een vroegere periode dan ik op de batiks had gezien. Het kwam in hele diverse materialen voor. Veelal materialen of producten die in Nederland van nature niet voorkomen, maar die wel direct gelinkt zijn aan Nederland.
Dit realiseerde ik mij toen ik door de tentoonstelling Sits, katoen in bloei (2017) liep. De stof, met het koloniale verleden, werd geëxposeerd in het Fries Museum en daar prijkte het symbool op een rok, onderrok, kindermutsje en een palempore (soort grote sprei of wandkleed).
De rok en onderrok werden samen getoond. De bovenrok was aan één zijde omhoog gelegd zodat het met blauw op wit geborduurde patroon op de onderrok goed zichtbaar was. De met sits bedrukte bovenrok kwam uit India midden 18de eeuw en de onderrok was geborduurd in Nederland, vermoedelijk in het derde kwart van de 18de eeuw.
Gieneke Arnolli, curator van de tentoonstelling en voormalig conservator mode en textiel van het Fries museum, vertelde mij dat de rok van sits in 1936 geschonken werd door mej. Meintje Beucker Andreae. De drager was mogelijk Taetske Margaretha (van) Beucker (1710-1772) die in 1733 getrouwd was met Daniël Hermannus Andreae (1697-1771). Hij was geboren op het voormalige eiland Onrust, nu Pulau Kapal, gelegen voor de kust bij Jakarta (Java, Indonesië). Hij was predikant te Blija en Hogebeintum in Friesland. Kortom, de rok was eigendom van een welgestelde Friese familie.
De onderrok is van fustein, een Europees weefsel van linnen met Europees handgesponnen katoen en werd gedragen door Hykke Jans (1740-1788) uit Makkum in Friesland. Op 20 juni 1762 trouwde ze met Gerben Aages, vermoedelijk een grootschipper.
De dragers waren dus Europees met een koloniaal verleden, net als de batiks. Een verleden dat direct gelinkt wordt aan het vergaren van rijkdom in overvloed. En die rijkdommen waren ook de producten die overzees vergaard en gedragen werden. Zoals de batiks en sitsen, maar ook het zilver en goud. En welk symbool past daar nou beter bij dan de Hoorn des overvloeds…?
Maar de betekenis van patronen en symbolen staat niet vast. Ze krijgen een nieuwe betekenis of verliezen hun oude, de betekenis past zich aan en ontwikkelt zich om een nieuwe boodschap over te brengen. Maar de symbolen blijven altijd iets vertellen over de periode waarin ze populair waren.
Toen ik net mijn conclusie had getrokken over de Cornucopia werd ik tot twee maal toe verrast door een andere toepassing ervan. Ik spotte het tussen vlinders, kreeften, krabben en herten op een batik gemaakt door Peranakan Chinezen aan de Noordkust van Java, Indonesië. De batik, tevens bestemd voor Peranakan Chinezen, was bedoeld als deurdecoratie. In verschillende schakeringen rood op een witte achtergrond, zijn allerlei gelukssymbolen afgebeeld.
Tijdens een bijzondere gelegenheid zoals Chinees nieuwjaar, gaf dit doek hopelijk extra geluk voor het komende jaar. De batik afkomstig uit begin 20ste eeuw was dus niet gemaakt in een Europees-koloniale context, maar was een mooie uiting van een zeer oud gebruik met een nieuw gelukssymbool eraan toegevoegd.
De tweede verrassing kwam met de uitnodiging voor de Keti Koti Talks georganiseerd door het Tropenmuseum. In het Facebook event prijkt op een zwart-wit foto een dame in een prachtige koto, een kotomisi dus. De foto is van begin 20ste eeuw. Haar rok en top staan vol met hoornen des overvloed. Ik kan helaas niet zien wat voor stof het is, maar ik ben zo blij met de draagster van de stof én de betekenis die zij er daardoor aan geeft.
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Het onderschrift voor de eerste afbeelding mist. Ik zou erg graag weten wat voor object dit is. Met vriendelijke groet,
Annelena
Hi Annelena, bedankt voor je opmerking! Dit is het onderschrift:
Afb. 1 Batik tulis, katoenen kokerrok door Mevr. Tan Mo San met boeket en hoorn des overvloeds, Java, Indonesië, ca. 1915, collectie Museum van Wereldculturen. Inventarisnr. 5663-791
Vanaf een desktop kan je de tekst zien met de mouse-over. Op een smartphone kan je de tekst lezen als je het beeld een paar seconden ingedrukt houdt. Ik heb voor de zekerheid ook de tekst onder de inleiding gezet.