Jonge vrouw in katholieke Zuid-Bevelandse streekdracht. Ze is gekleed in de zondagse dracht. Onder de kanten muts draagt ze een ondermuts met een oorijzer. Tussen de gouden 'stikken' (de vierkante...
Jonge vrouw in katholieke Zuid-Bevelandse streekdracht. Ze is gekleed in de zondagse dracht. Onder de kanten muts draagt ze een ondermuts met een oorijzer. Tussen de gouden 'stikken' (de vierkante oorijzeruiteinden) zijn twee paar mutsenspelden in de ondermuts gestoken. Vooraan zit een paar zogenoemde kroonspelden van cantillewerk. Vergelijkbare spelden werden ook op Walcheren gedragen, waar ze 'bijenkorfspelden' werden genoemd. Achter de stikken is een paar zogenoemde bolspelden te zien. Deze bolspelden raakten bij de katholieken omstreeks 1920 uit de mode. Om haar hals draagt de vrouw een halssnoer met vijf strengen kralen en een sluiting in de nek.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie