Geborduurd kleedje met in het midden een cirkel met twee stieren of koeien. Er omheen zijn, tussen bloemmotieven, vier hertachtige dieren afgebeeld. De 'Chamba rumal' is afkomstig uit de...
Geborduurd kleedje met in het midden een cirkel met twee stieren of koeien. Er omheen zijn, tussen bloemmotieven, vier hertachtige dieren afgebeeld. De 'Chamba rumal' is afkomstig uit de Chamba-vallei in Himachal Pradesh, Noord-India, waar deze borduurkunst zich gedurende de 18e eeuw ontwikkelde. Ze worden gemaakt van fijn of ruw handgesponnen textiel en vaardig geborduurd met gekleurde ongetwijnde zijden draad. Ze worden gebruikt om offerandes aan goden en godinnen te bedekken en als geschenken bij ceremoniële aangelegenheden. Bij huwelijken wordt de rumal van het huis van de bruid overgedragen aan die van de bruidegom en vice versa. Ze worden tevens als shawls gedragen. Hun functie als aandenken en als kunstwerkjes zijn altijd de belangrijkste reden geweest voor de grote variatie en fijnheid van borduren. Dit borduurwerk is op meerdere textielvormen te vinden zoals kleding, kussens, muurdecoraties, etc. De rumals zijn belangrijker in het dagelijkse leven van de lokale bevolking dan de miniaturen, omdat ze vervaardigd zijn door de eigen vrouwen en moeders waardoor ze een zekere mate van eigenheid en intimiteit bezitten (Bhattacharyya, 1968:14). De rumals kunnen gezien worden als een vertaling van (miniatuur)schilderingen in borduurtechniek (Bhattacharyya, 1968:7). Beide vormen van kunst beïnvloedden elkaar door handels- en politieke relaties tussen de regio's waar ze voorkwamen, met name Basohli en Kangra. Artistiek werk en hun makers werden uitgewisseld, terwijl miniaturen en rumals wederzijds werden aangeboden. Artiesten van beide streken werden naar elkaar gestuurd om de kunsten verder te ontwikkelen. Zo beïnvloedde ook de kleurrijke Sikh schilderstijl de Chamba kunst, dus ook de rumals, toen Sikhs de macht kregen in het gebied (idem:3). De randen bestaan doorgaans uit florale motieven, terwijl in de ruimte daarbinnen figuren worden geborduurd die meestal godheden voorstellen, met name Vishnu in zijn vele verschijningsvormen, doch vooral als Krishna. Dit laatste is begrijpelijk gezien de heersende Vaishnava-cultus in Chamba rond de 17e en 18e eeuw. Vervaardiging Het borduurwerk is uitgevoerd met ongetwijnde zijden draad in dubbele satijnsteek (rijgsteken). Voor- en achterkant van het borduurwerk zijn gelijk. Vaak werd het grotere patroon in houtskool voorgetekend, of met een potlood, Dit tekenen kon door een kunstenaar uitgevoerd worden, hetgeen blijkt uit de overeenkomsten met muurschilderingen en Pahari-miniaturen. Mogelijk bepaalden zij ook de verdeling van de kleuren (Bhattacharyya, 1968:6). Het borduurwerk werd door vrouwen uitgevoerd. De kunst van het borduren werd van generatie op generatie overgedragen. De doeken zijn doorgaans vierkant, hoewel er enkele ronde en rechthoekige exemplaren bekend zijn.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie