Verborgen in het depot van het Centraal Museum liggen ruim 70 parasols uit verschillende periodes, klaar om herontdekt te worden. De zomertentoonstelling Aan de Horizon (2023) vormde een mooie aanleiding om de dozen in te duiken en de parasols eens nauwkeurig te bestuderen.
Veel parasols zijn van kwetsbare materialen zoals zijde gemaakt, waardoor schade - zelfs in een geklimatiseerd depot - door de tand des tijds ontstaat. Maar ook het gebruik in het verleden kan de oorzaak zijn van schade, denk aan het openen van het scherm dat voor spanning zorgt op de stof.
Omdat de objecten al jaren niet gepresenteerd zijn was het Centraal Museum nieuwsgierig naar de conditie van de parasols. Textielrestaurator in opleiding, Danicia, deed voor haar stage bij het Centraal Museum Utrecht onderzoek. In dit blog gaat ze in op het ontsluiten van de collectie en het algemene gebruik van parasols. Wat maakt ze zo bijzonder? En waar loop je tegenaan bij een dergelijk onderzoek? En hoe worden de parasols beste tentoongesteld? En wat zijn haar tips om te beter te bewaren in het depot? Kortom, een uniek kijkje achter de schermen!
Quote: “How many emotions, how many dramas, has it hidden with its cloud of silk!”[1]
Al eeuwenlang heeft een parasol als praktisch doel om de zon tegen te houden en zo de huid te beschermen. Dit valt ook af te leiden uit de Latijnse betekenis van het woord ‘parasol’ namelijk ‘para’ wat ‘stoppen/beschermen’ betekent en ‘sol’ wat staat voor ‘zon’. Lange tijd was in West-Europa een witte huid het schoonheidsideaal: het liet zien dat je welvarend genoeg was om geen (zwaar) werk in de buitenlucht te hoeven doen. En als je op pad ging, was de parasol er om de zon te weren. Dit schoonheidsideaal veranderde in de loop van de 20ste eeuw door het fenomeen ‘vakantie’. Een zongebruinde huid ging symbool staan voor een ‘gezonde’ kleur en het feit dat je je een vakantiereis en een ontspannen leven kon veroorloven.
Naast een beschermende functie hadden de parasols ook een andere waarde: in de 19de en vroege 20ste eeuw was de parasol een heus statussymbool. Elk seizoen verscheen een breed scala aan nieuwe varianten en materialen, aangepast aan de kostuums en activiteiten van welgestelde dames. De combinaties waren eindeloos; van fijn borduurwerk tot handvaten van ingelegd parelmoer, enzovoort. De eerste Wereldtentoonstelling in 1851 te Londen betekende een hernieuwde opbloei van de parasol: in de periode daarna werd een hele reeks aan patenten aangevraagd, onder andere voor een vouwparasol, een wandelstokparasol en een wapenparasol. In de 20ste eeuw bleven nieuwe trends uit en werd bescherming tegen de zon steeds minder belangrijk geacht, waardoor de parasol langzaam uit het straatbeeld verdween. Later leeft de parasol op in een variant genaamd ‘paraplu’, wat zoveel betekent als ‘bescherming tegen regen’, al viel de waarde hiervan ook in het water door de goedkope productie.[2]
Maar waaruit bestaat een parasol nu eigenlijk? Kortgezegd heeft deze een steel, handvat, baleinen en een overkapping. Deze onderdelen kunnen uit verschillende materialen worden gemaakt zoals metaal, hout, textiel, ivoor, been, schildpad en plastic. Daarnaast kan een parasol versierd worden met franjes, kwasten, voering, kant, edelstenen of keramiek.
Meer specifiek bezit een parasol ook een ‘punt’. Dit is het uiteinde van de overkapping die de baleinen met het textiel verbindt. De ‘spanners’ zijn de inklapbare stokken aan de binnenzijde en de veren zorgen er dan weer voor dat de parasol in- en uitgeklapt kan worden zonder naar beneden te glijden.
Een klein deel van de parasols die door de tijden heen gekoesterd zijn, vonden hun weg naar de modecollectie van het Centraal Museum. Daar is zo goed mogelijk zorg voor ze gedragen. Maar de tand des tijds is soms onverbiddelijk: bij het openen van de dozen werd meteen duidelijk dat de meeste parasols erg kwetsbaar zijn.
Zo werd begonnen aan een plan van aanpak. Verschillende situaties kunnen tot schade leiden: denk aan de aard van het materiaal (zijde is kwetsbaar bijvoorbeeld), het gebruik en/of de opslag. In een ideale situatie is er voldoende ruimte in de dozen zodat de parasols elkaar niet aanraken. Voor het plan van aanpak lag de focus daarom op een verbetering van de opslag. Ook is er gezocht naar een alternatief voor het lintje dat het dek bijeenhoudt en zo kan gaan knellen.
Naast opslag is ook het gebruik van de parasol in het verleden en de beweeglijkheid van de parasol van invloed op ontstane schade. Een veelvoorkomend schadebeeld ontstaat door het normaal sluiten van de parasol: door de schuif naar beneden te halen wordt de overkapping omlaag gebracht en de flappen over elkaar heen gevouwen. Deze gebruikelijke methode vinden we ook terug bij de huidige manier van opslag in het depot. De flappen die over elkaar heen worden gevouwen, zorgen voor diepe, strakke vouwen waar textiele vezels extra stress ervaren en breken. Precies op deze vouwen ontstaan gleeën: scheuren in de stof met een grote invloed op het functioneren van het object. Door de parasol weer te openen komt er spanning te staan op de textiele voering en de overkapping waardoor de gleeën verder kunnen scheuren. De ernst van de schade staat vaak in verband met het soort textiel. Zo is zijde veel kwetsbaarder dan katoen. Daarnaast hangt het ontstaan van deze schade ook samen met de natuurlijke degradatie van het materiaal.
Voor het selecteren van parasols voor de tentoonstelling is gekeken naar het totaalplaatje: algemene werking van de parasols, missende onderdelen, kwetsbaarheid van de materialen, aanwezige schade en potentiële schade door museaal gebruik.
Binnen het tentoonstellingsontwerp was het de bedoeling dat een aantal parasols op verschillende hoogtes zouden worden gehangen in de ruimte zodat deze boven de bezoekers lijken te zweven. De haalbaarheid van dit ontwerp idee hing af van de toestand van de parasols in de collectie en de conditie van de materialen. In totaal hebben we uiteindelijk ’circa 25 parasols geselecteerd voor de tentoonstelling.
Vervolgens werd het ophangsysteem getest dat bestaat uit tie rips met oogjes die om de top en/of de steel hangen met daartussen een buffer van vilt in dezelfde kleur als het object. Het vilt zorgt voor een zacht kussentje waardoor de tie rip stevig kan worden aangetrokken. De nylondraad wordt geknoopt aan de oogjes en bevestigd aan het plafond van de tentoonstellingszaal.
Het idee is dat de parasols geopend worden opgehangen. Dit zorgt voor een extra uitdaging, omdat door druk op de textiele overkapping de parasols niet volledig op spanning kunnen worden gebracht. Om toch de gewenste spanning te creëren zonder de parasols volledig open te klappen, wordt huishoudfolie onder de spanner gewikkeld. Hierdoor zal de spanner niet naar beneden schuiven en zal de parasol niet inklappen.
Naast de opstel methode zijn ook lichtsterkte en klimaat belangrijk, zeker bij textiele objecten. Veel parasols werden nog niet eerder tentoongesteld in het museum, waardoor het belangrijk is om licht te minimaliseren. Door het kwetsbare karakter van zijde, zal er maar 50 Lux worden gehanteerd.[3] Lux is de natuurlijke eenheid die lichtintensiteit aangeven en geeft aan hoeveel licht er op een oppervlakte valt. Het ideale klimaat betreft een temperatuur tussen de 18 à 20°C en een relatieve luchtvochtigheid tussen de 50 à 55%.
Hoe moet het nu verder? Na het zorgvuldig bestuderen van elke parasol moeten nieuwe schades zoveel mogelijk voorkomen worden. Het verbeteren van de verouderde opslagmethode is nodig om vouwen te minimaliseren. Hier kunnen op maat gemaakte steunen uit polyethyleen schuim een uitkomst bieden. Deze worden met de hand bewerkt zodat een verticale steun het gewicht gelijkmatig draagt en de overkapping van de parasol vrij kan hangen. Doordat de parasol een beetje openhangt, zorgt dit voor minder diepe vouwen en kunnen versieringen, zoals franjes of kwasten, recht naar beneden hangen.
Wanneer een parasol niet verticaal kan worden ondersteund door een te zware overkapping of door de constructie, kan gekozen worden voor een meer ideale, schuine positie in een hoek van 45°. Het gewicht wordt wel meer op een kant van de parasol gedragen, waardoor het belangrijk is om de parasol af en toe te draaien om zo het gewicht te herverdelen.
Bij een slechte conditie is een horizontale steun het meest geschikt. Hier steunen top en stok op verhoogd polyethyleen schuim en steun de overkapping op een bedekte ondergrond met een zachte onderlaag van fibrefill en daarover laag Tyvek(een synthetische stof met een hoge dichtheid van polyetheen) of katoenen stof. Deze opslagmethode is alleen aangeraden wanneer het textiel fragiel is, onderdelen missen of onderdelen beschadigd zijn zoals de stok of baleinen.
Tijdens het onderzoek kwamen we ook verschillende interessante merken tegen. Cazal Paris, Dupuy en L.P. Hollander klinken nu misschien niet bekend in de oren, maar in de 19de eeuw waren dit de voornaamste merken voor parasols. Soms moet als een detective met loep gezocht worden naar de naam van de maker(s), soms zijn ze waarneembaar met het blote oog. Er werden zilvermerken aangebracht of de naam werd gegraveerd in de baleinen of de steel. Ook het MET Museum, Palais Galliera en het Rijksmuseum hebben deze exclusieve makers in hun collectie. Hieronder worden enkele highlights uit de collectie van het Centraal Museum toegelicht:
René-Marie Cazal speelt al vanaf het begin van de 19de eeuw een toonaangevende rol als ontwerper van parasols. Hij won verschillende prijzen voor zijn lichte ontwerpen en fijn snijwerk in ivoor, hoorn en hout op de eerste Wereldtentoonstelling in Londen[4] Er stonden meerdere patenten op zijn naam en hij was de uitvinder van het klipje op de onderste veer, zodat de parasol zich vanzelf vast schoot naar boven en uitklapte. Daarnaast had hij ook patent op een parasol die tegelijkertijd een wandelstok en zelfs een telescoop was.[5]
De Franse firma Dupuy was gespecialiseerd in het vervaardigen van luxegoederen waaronder parasols. [6] Ze waren gevestigd in de Rue de la Paix in Parijs waar veel couturehuizen zich bevonden, zoals Paquin, Worth en Doucet[7]
Vanaf 1880 was Maria Theresa Baldwin oprichtster van L.P. Hollander een bekende vervaardigster voor luxe japonnen en accessoires in de Verenigde Staten. Haar zonen verhuisden naar Parijs en Londen in het spoor van de laatste nieuwe modes, waar uiteindelijk ook hun parasols onder de aandacht kwamen.[8]
In Nederland lijken de parasols van het toneel te zijn verdwenen. Of toch niet? Wellicht dat ze in de nabije toekomst opnieuw in het straatbeeld verschijnen, omdat steeds meer mensen beseffen dat zonlicht schadelijk is voor de huid. Ook met de extremere zomers is het misschien slecht een kwestie van tijd alvorens ze een comeback maken als mode-item.
Dit artikel werd geschreven door: Danicia van Glanen-Weijgel (Textielrestaurator), in samenwerking met Ninke Bloemberg (Mode Conservator Centraal Museum) en Astrid de Tender (Student Kunstwetenschappen Universiteit van Gent). Alle foto's in dit artikel zijn gemaakt door Danicia van Glanen-Weijgel, jan-feb, 2023. Aanleiding was het werk van Danicia voor de zomertentoonstelling ‘Aan de Horizon’ van het Centraal Museum Utrecht. Deze tentoonstelling zal de installatie bevatten die zij heeft gecreëerd met de parasols, en is te bezoeken van 1juli tot 27 augustus 2023.
[1] Essai historique, anecdotique sur le parapluie, l'ombrelle et la canne et sur leur fabrication,” M.Cazal, 1844.
[2] Folkwear, History of the Parasol, 10 augustus, 2020
[3]Risico management voor collecties, A. Brokerhof, B. Ankersmit, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: 2016, 137-144.
[4] Care Quest, René-Marie Cazal
[5] The Costume Accessories Series: Umbrellas & Parasols, Jeremy Farrel, 1985, 13-14.
[6]The MET Museum, Parasol Designer Dupuy
[7] Het Centraal Museum bezit enkele ontwerpen van deze couturehuizen, zie bijvoorbeeld: Avondmantel Jacques Doucet of Tweedelige baljapon van Charles Frederick Worth
[8] Vintage Fashion Guild, Hollander L.P. 15 juli, 2010
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie