Het Tropenmuseum Amsterdam heeft een rijke collectie koto’s, angisa’s en historische kotomisi-poppen (poppen in koto’s gekleed).[1] Alhoewel het een en ander wel bekend is, zijn er nog veel vragen en mysteries rond deze collectie. Daarom zoekt het museum kenners die de informatie over een aantal koto’s en kotomisi-poppen kunnen aanvullen. (In dit blog meer over de achtergrond van de collecties en waarom er zo weinig over bekend is.)
In de collectie van Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen bevinden zich voor zover bekend 32 volledige koto’s en een aantal poppen met koto’s. Er zijn koto’s in verschillende kleuren, maar met name rood-witte en blauw-witte patronen en enkele gele. Naast de koto’s zijn er ongeveer 400 angisa’s.
We weten dat de koto na 1880 ontstond en tot bloei kwam aan het begin van de 20ste eeuw. Verder is er intern echter nog veel onbekend over de geschiedenis van de koto en de collectie geeft ook nog geen compleet beeld.
De vragen van het museum lopen uiteen, maar gaan over de patronen, herkomst en betekenis van stoffen. Wat is bijvoorbeeld de betekenis van de okergele stoffen? Zijn koto’s vermaakt en aangepast als het nodig was en gebeurde dat door een kleermaker of een drager? Hoe kwamen bepaalde stoffen in Suriname terecht?
Sommige koto’s zijn bijvoorbeeld gemaakt met traditionele batikpatronen uit Midden-Java, waarvan sommige oorspronkelijk alleen door leden van de vorstenhoven werden gedragen (zie blauwe koto op bovenstaande afbeelding). Is dit patroon met de Javaanse contractarbeiders meegekomen, of kwam het al voor die tijd in Suriname voor? Hoe kwamen de stoffen en patronen aan hun naam/titel? Waar kocht men de stoffen? Wie kochten welke stoffen en wat deed men met koto’s na overlijden van de drager?
Er is een pop met geborduurde teksten op haar rok van vóór 1928 (de datum van verwerving). Het lijken allerlei gezegdes (TM-467-1). De teksten zijn ooit uitgeschreven en vertaald, maar daarbij wordt de context niet direct duidelijk. Wat betekenen de teksten precies? En: voor wie waren ze bedoeld?
Op de rok zijn de volgende teksten geborduurd:
Pasi langa okro drei na bon (lett. weg lang okro droog aan boom). Tan tieri a no don (blijven stil hij niet dom). Sabi joe Boesi bron sneki panja (weet je bos brandt slangen zich verspreiden overal). Gado no de sliebi (God slaapt niet).
In een volgend deel:
Kakalaka no habi leti na foloe mofo (kakkerlak heeft geen gelijk in vogel mond). Konkroe pori liebi (laster bederft liefde). Biegi de na doti (groot zijn in vuil). Sabi diri (weten duur).
Tenslotte:
Mofina no habi konpe (een ongelukkige heeft geen kameraden). Sabi diri en Goedoe gie granie (rijkdom geeft grootheid).
Interessant is ook dat de rok van deze kotomisi-pop van gesteven indigoblauw katoen is vervaardigd. Waar is dat blauw geverfd? Het is bekend dat in Suriname geen indigo werd geverfd, maar wel in andere Caribische gebieden, zoals Jamaica. Werd dit op de andere eilanden geproduceerd, of gebeurde dit toch in Nederland?
Denk mee!
Binnen het Nationaal Museum van Wereldculturen wordt aan de hand van de collectie koto’s, angisa’s en kotomisi-poppen gekeken naar de mode-ontwikkelingen die de koto heeft doorgemaakt: hoe is de huidige vorm tot stand gekomen (en staat die vast?).
Wie graag wil meedenken, meekijken en meer informatie over deze collectie kan aanleveren, kan hieronder op Modemuze een aanvulling doen (reageren) of contact opnemen via [email protected].
[1] De collectie van het Tropenmuseum is onderdeel van de collectie Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie