“Mode is architectuur: het gaat om de properties” meende Coco Chanel. Architectuur en mode hebben veel met elkaar gemeen. Beiden bieden in eerste instantie bescherming tegen de elementen, maar moeten ook voldoen aan wensen van comfort en smaak.
Stijlen en decoratieve principes die je in de architectuur tegenkomt, tref je vaak ook aan in de mode. Het minimalistische motto less is more, dat vaak in één adem genoemd wordt met modernistische architectuur, zie je bijvoorbeeld ook terug in vrouwenkleding.
Waar gebouwen tegen de jaren 1920 ontdaan werden van ‘overbodige’ ornamenten en ronde vormen, verloren damesjaponnen hun romantische draperieën en kantgarneringen. De voorkeur ging uit naar een recht, korsetvrij silhouet dat de bewegingsvrijheid bood om te dansen – "form follows function". Chanel was een groot voorstander van deze architectonische principes. “Doe voor je het huis verlaat altijd één accessoire af”, raadde zij vrouwen aan. “Meer is minder.”
Een andere gelijkenis is dat couturiers en architecten beiden gebruik maken van steunconstructies om hun ontwerpen te dragen. Een bekende ‘draagmuur’ uit de kostuumgeschiedenis is de crinoline. Deze ‘hoepelrok’, vaak opgebouwd uit stalen baleinen, zorgde er halverwege de negentiende eeuw voor dat japonnen monumentale vormen konden aannemen.
Modieuze dames liepen met hun materiaalkeuze voor op architecten, die pas in de late negentiende eeuw staalskeletten gingen gebruiken om wolkenkrabbers te bouwen. Wel maakte een criticus het werk van de Parijse stadsarchitect Georges-Eugène Haussmann al voor die tijd spottend uit voor “crinolinearchitectuur".
Zullen architecten ook gevonden hebben dat architectuur een kwestie van mode was? Waarschijnlijk niet. Wel zijn er architecten die zich professioneel met kledingontwerp hebben beziggehouden. Frank Lloyd Wright bijvoorbeeld. Deze Amerikaanse architect stond erop dat zijn woonhuizen esthetische eenheid vertoonden. Daar droeg de kleding van de inwoners ook aan bij. Om te zorgen dat verkeerde outfits de harmonie niet verstoorden, ontwierp hij voor zijn vrouw en cliënten japonnen die organisch samengingen met de binnenshuisarchitectuur. Binnen art nouveau-kringen werd een soortgelijk idee nagestreefd, en ontwierp men patronen die zowel in behang als in kledingstoffen werden verwerkt.
Zeker is dat sommige architecten bijzonder stijlvol voor de dag kwamen. De prachtige jurk op deze afbeelding werd gedragen door Margaret Staal-Kropholler, de eerste gevestigde vrouwelijke architect van Nederland. De stof kocht zij in 1925 in Parijs. Daar exposeerde zij tijdens de Wereldtentoonstelling architectuurfoto’s en toegepaste grafiek, waarvoor zij van de organisatie een ‘diplôme de medaille d’argent’ kreeg. De jurk is gemaakt van witte crêpe de chine, bedrukt met zwarte rechthoeken. Met een beetje fantasie is in het ontwerp best een gevel met raamkozijnen te zien!
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie