Voordat baden in zee of in zee zwemmen een aristocratisch gebeuren werd, ging men gewoon naakt de zee in. De mannen dan. Vrouwen gingen gekleed in een lang, wijd vallend flanellen hemd met lange mouwen. Maar nog vaker ging men al helemaal niet in zee baden. Water was vuil, en het bevatte ziektekiemen die via de huid het lichaam zouden binnendringen, zo dacht men.
Naar zee gaan betekende dus niet in zee gaan, maar wandelen langs het strand. Tot geneesheren in Engeland rond 1730 op het excentrieke idee kwamen dat baden wel eens gezond zou kunnen zijn.
De allereerste kleding die men naar het strand droeg, verschilde niet van dagelijkse kleding. Ook begin 20ste eeuw trokken vrouwen en mannen nog volledig gekleed naar het strand. In Europa beperkte het zee genoegen zich op dat moment nog tot wandelen op de pier en de promenade. ‘Going to the waters’ was sinds de 18de eeuw vooral een Engels, aristocratisch tijdverdrijf. Ladies en gentlemen gingen naar kuuroorden om hun kwaaltjes te verzorgen, om hun overvolle maag wat rust te geven, en om te spelen, te gokken en te roddelen.
De eerste kuuroorden vinden we dan ook vanaf circa 1730 in Engeland – Brighton, Margate, Blackpool. Het worden de nieuwe vakantieoorden voor de upperclass, die er gaan relaxen en een ‘verjongingskuur’ ondergaan. Na Engeland volgt België met Oostende rond 1775, Duitsland met Norderney in 1797 en in 1818 werd het eerste badhuis in Nederland geopend, in Scheveningen.
Bij het baden stond het gezondheidsaspect centraal en men mocht er slechts onder bepaalde omstandigheden toe overgaan. Het baden gebeurde door zich in een houten cabine op wielen, de zogenaamde bathing machine of badkoets, naar de zee te begeven. De badkoets werd de zee in gerold en pas daarna daalden vrouwen en mannen het trapje af de zee in. Geholpen door zogenaamde ‘dippers’, letterlijk ‘onderdompelaars’, want mannen ‘baadden’, vrouwen ‘dompelden zich onder’. Het baden gebeurde in die tijd vaak nog naakt, pas vanaf circa 1850 werd naakt baden verboden. Om gluren te voorkomen hadden veel dameskoetsen een linnenscherm dat tijdens het baden kon worden neergelaten. Ook waren er aparte strandstroken voorbehouden voor dames en heren, en ordehandhavers patrouilleerden om de openbare zeden te handhaven.
De eerste badpakken voor dames bestonden halverwege de negentiende eeuw uit enkellange broeken, gecombineerd met een tuniek met lange mouwen. Over de broek werd vaak een wijde rok gedragen, aan de benen kousen waarover vaak nog rijglaarsjes werden dichtgeknoopt om toch maar geen centimeter bloot te laten zien. Soms naaiden vrouwen zelfs loodjes in hun zomen zodat de golven hun rokken niet zouden doen opwellen. De meeste badpakken waren gemaakt van wollen flanel in rood, blauw of grijs en vaak rijk versierd met borduursel en galon en volgden daarin de toen heersende mode.
Om de blanke huid zo bleek mogelijk te houden ging men letterlijk van top tot teen gekleed, ook aan een hoofddeksel was gedacht. Strooien hoeden pasten bij de luchtige zeesfeer. Ook bonnets waren in. De typische uglies hadden grote zonnekleppen van zijde die het vrouwengezicht bleek hield. Veel bloot viel er dus niet te zien op het strand. Erogene zones als enkel en kuit bleven verborgen onder een laagje textiel want een vrouw die te veel onthulde, was geen dame meer. In 1922 werden in Chicago zelfs nog dames gearresteerd omdat ze meer dan 25 cm bloot been hadden laten zien.
Mannen droegen eerst een simpele korte broek met een touwtje in hun middel, later werden deze afzakkende broeken verruild voor een eendelig badpak dat leek op ondergoed, maar dan wel met lange pijpen en mouwen. Ze waren gemaakt van zwarte of zwart/wit gestreepte wol of flanel, want in natte toestand mocht het textiel niet al te transparant zijn. Zo’n wollen badpak woog – doorweekt – al gauw 10 kilo. Veel zwemmen kwam er dus niet aan te pas, en het kon zelfs gevaarlijk zijn wegens kans op verdrinking.
In 1907 werd Annette Kellerman door de politie gearresteerd voor onwelvoeglijk gedrag. De Australische zwemster droeg op het strand van Boston een… badpak. Een donker badpak uit één stuk zoals mannen dat droegen, met pijpen tot iets boven de knieën. Zij pleitte voor een meer comfortabele bad-outfit voor vrouwen: ‘Hoe kan een vrouw nu zwemmen met een hoop vodden aan? Vrouwelijke badpakken vormen een groter gevaar dan krampen om te verdrinken’, zo verdedigde Annette zich in de rechtbank.
Voor vrouwen waren broeken echter ‘not done’. Pas na de Eerste Wereldoorlog – nadat vrouwen hun mannetje hadden gestaan in de oorlogsindustrie – werden ze toegelaten. Naarmate de jaren vorderden werden de pijpen korter en kwamen er badpakken uit één stuk, met broekjes tot net boven de knie.
Pas eind 19de eeuw raakt zwemmen ingeburgerd als sport en recreatie, zo werd in 1883 de eerste Haagse zwemschool gesticht, waar eerst voor de mannen, maar later ook voor de vrouwen, zwemles werd gegeven. Mede doordat steeds meer mensen leerden te zwemmen, raakten de badkoetsen buiten gebruik. Maar het was nog steeds niet gepast om in badkleding over het strand te lopen. Een badmantel was daarom onmisbaar. En in de jaren ’20 verscheen er een nieuw kledingstuk op het strand: de strandpyjama.
Een duik in de geschiedenis van de badmode, Judith van Amelsvoort
Strandmode jaren ’20 en jaren ’30, Marije Blaasse
De bikinirevolutie van Réard, Madelief Hohé
De bikini, Marije Blaasse
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie