Met de zomer voor de deur wordt er volop nagedacht over vakantie en vrijetijdsbesteding. Nu kunnen we zo in de auto stappen om leuke dingen te gaan doen, maar ruim een eeuw geleden was dat voor de meeste mensen wel anders.
Rond 1896 reden de eerste auto's in Nederland. De automobiel was in de vroege jaren van zijn bestaan vooral een luxe sport en geen transportmiddel. Speciale mantels, hoeden en brillen beschermen de bestuurder en bijrijder tegen kou en opwaaiend stof.
Het Amsterdam Museum bezit één dames automobielmantel, die als negligé in 1966 voor zestig gulden is aangekocht. Het bleek echter een automobielmantel waarmee de firma Metz & Co in 1906-1907 in het tijdschrift De vrouw en haar huis, onder het thema 'zomersport' adverteerde. De mantel van kostbare liberty-zijde is versierd met smokwerk.
In een nummer uit 1909 wordt het gebruik van automobielkleding toegelicht. Zo houdt tijdens het autorijden een sluier de hoed op zijn plaats. Het is van groot belang dat de sluier goed vastgezet werd want 'de sluier [heeft] een fellen kamp te voeren met den wind […] en vindt hij een kleine opening tusschen gezicht en sluier, dan vliegt hij er in, blaast den sluier op en doet het hoofd gelijken op een luchtballon [..]. Een allesbehalve sierlijk gezicht!' Uiteraard volgen er tips hoe dit te voorkomen door een goede hoed te kiezen.
Niet alleen Metz heeft automobielmantels voor vrouwen verkocht. Kleedmagazijn Nieuw Engeland op het Koningsplein, de firma Greeve & Zoon uit de Kalverstraat en A.J. van de Steur Tailor in Haarlem adverteren met automobielkleding voor vrouwen. Ondanks de advertenties voor automobielkleding, worden vrouwen niet geacht zélf achter het stuur plaats te nemen. Dat is in Nederland tot de eerste wereldoorlog in 1914 eerder uitzondering dan regel.
Annemarie den Dekker, Rijk Gekleed; Van doopjurk tot baljapon 1750-1914, Amsterdam, 2006, p. 90.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie