Deze zogenaamde labbah-ketting werd rond de kin gedragen en langs de kaaklijnen vastgemaakt aan een doek of vastgestrikt langs het achterhoofd. Ze werden door Jemenitische vrouwen gedragen uit...
Deze zogenaamde labbah-ketting werd rond de kin gedragen en langs de kaaklijnen vastgemaakt aan een doek of vastgestrikt langs het achterhoofd. Ze werden door Jemenitische vrouwen gedragen uit zowel de moslim- als de joodse gemeenschap. Aan de toegepaste techniek van de hangers zou af te lezen zijn of het gaat om een sieraad voor een joodse vrouw (gemaakt van filigrein) of dat het een ketting voor een moslimvrouw betreft (gemaakt van dichte zilverplaatjes met reliëfversiering die aan elkaar zijn verbonden) (Van Praag 2005: 56). Bij deze fijne opengewerkte hangers zou het dus gaan om een ketting voor een joodse vrouw. De hangers kunnen vrij bewegen en maken geluid als ze in beweging worden gebracht. Als inspiratiebron voor de lange hangers die met behulp van ringetjes aan elkaar zijn bevestigd is wel maliënkolders genoemd (Colyer Ross 1978: 58). Maar de lange hangers op labbah-kettingen worden ze ook wel vastgenaaid op textiel, waardoor ze veel minder geluid produceren. Onder de talloze sierelementjes zijn veel zesbladsrozetten en mogelijk gestileerde handjes. Vervaardiging Dit sieraad bestaat uit een band van geregen rechthoekige doosjes, waaraan lange samengestelde hangers zijn bevestigd. De negentien rechthoekige doosjes zijn versierd met geprofileerd zilverdraad en met granules. De hangers bestaan uit openwerk rozetten waarop kleine ronde schijfjes en gestanste rozetten zijn gesoldeerd en grote druppelvormen met open rozetten en kleine druppelvormen die mogelijk een handje van Fatima voorstellen. Deze hebben allemaal als basis zilverdraad dat is voorzien van profiel door een handgedreven wals. Ze zijn met elkaar verbonden door achtvormige haakjes van zilverdraad.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie