Japan was eeuwen (bewust) geïsoleerd geweest van de rest van de wereld. Pas in 1868, met het herstel van de Meiji periode, werd het land langzaam maar zeker opengesteld voor buitenlandse...
Japan was eeuwen (bewust) geïsoleerd geweest van de rest van de wereld. Pas in 1868, met het herstel van de Meiji periode, werd het land langzaam maar zeker opengesteld voor buitenlandse handelaren. Er ontstond in het Westen een enorme rage voor alles wat Japans was. De export van waaiers vanuit Japan naar het Westen groeide aanzienlijk. De onderwerpen op de waaierbladen waren geïnspireerd op traditionele Japanse kostuums, de Japanse berg Fuji, landschappen en vogels en bloemen, vooral kersenblouseem. Deze voorstellingen werden aangebracht op een rood, zilveren of blauwe ondergrond. De uitwerking ervan werd aangepast aan de Westerse smaak. Twee decoratietechnieken waren zeer populair in het Westen: takamaki-e en hiramaki-e. Op de buitenbenen, die vaak van ivoor waren, werden botanische decoratiepatronen aangebracht in zilver en goud. Deze waaier is daar een voorbeeld van. De ivoren buitenbenen zijn beschilderd in de takamaki-e en hiramaki-e technieken. Op het voorblad is een veelkleurige vogel gezeten op een bloeiende tak kersenblouseem geschilderd. Op het achterblad is een enkele bloeiende tak kersenblouseem geschilderd.
Japan was eeuwen (bewust) geïsoleerd geweest van de rest van de wereld. Pas in 1868, met het herstel van de Meiji periode, werd het land langzaam maar zeker opengesteld voor buitenlandse handelaren. Er ontstond in het Westen een enorme rage voor alles wat Japans was. De export van waaiers vanuit Japan naar het Westen groeide aanzienlijk. De onderwerpen op de waaierbladen waren geïnspireerd op traditionele Japanse kostuums, de Japanse berg Fuji, landschappen en vogels en bloemen, vooral kersenblouseem. Deze voorstellingen werden aangebracht op een rood, zilveren of blauwe ondergrond. De uitwerking ervan werd aangepast aan de Westerse smaak. Twee decoratietechnieken waren zeer populair in het Westen: takamaki-e en hiramaki-e. Op de buitenbenen, die vaak van ivoor waren, werden botanische decoratiepatronen aangebracht in zilver en goud. Deze waaier is daar een voorbeeld van. De ivoren buitenbenen zijn beschilderd in de takamaki-e en hiramaki-e technieken. Op het voorblad is een veelkleurige vogel gezeten op een bloeiende tak kersenblouseem geschilderd. Op het achterblad is een enkele bloeiende tak kersenblouseem geschilderd. De vouwwaaier heeft een dubbel blauw geschilderd waaierblad met een zilveren contour. Op het voorblad is een veelkleurige vogel gezeten op een bloeiende tak geschilderd. Op het achterblad is een enkele bloeiende tak geschilderd. Het montuur bestaat uit 29 niet aaneengesloten benen. De binnenbenen zijn van zwart gelakt bamboe. De buitenbenen zijn van ivoor en beschilderd in bronskleurige verf. Door het hoofd van de benen steekt een metalen sluitpin met een koperen knop en gedraaide koperen waaierring. De lengte van de buitenbenen is 35 cm. De lengte van het waaierblad is 20 cm. De spanwijdte van de waaier is 60 cm.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie