Voor de zondag maakt men om het schort, behorende bij de oorijzerdracht, van dezelfde stof een "strik" die uit drie delen bestaat: ceintuur met gevouwen strikje en banden. De banden zitten alleen...
Voor de zondag maakt men om het schort, behorende bij de oorijzerdracht, van dezelfde stof een "strik" die uit drie delen bestaat: ceintuur met gevouwen strikje en banden. De banden zitten alleen op zondag aan het strikje. Wilde men door de week netjes zijn, dan droeg men een zondags schort met ceintuur en strik, maar zonder banden. Men had dus een strik met en een strik zonder banden.; De banden heette bij belijdenis, dopen, trouwen e.d. linten. Ze zijn dan van zijde.; Bij de kornetschulk wordt de ceintuur met strik gemaakt van de stof van de jurk. Dit is het verschil met de strik van het "oorijzergoed". Een ander verschil is dat bij het "kornetgoed" de afhangende banden aan de strik ontbreken. Behorend bij schort B 369/b, ceintuur met strik, ingeweven ruitpatroon in donker- en lichtblauw met rood, op het uiteinde van de ceintuur de strik vastgenaaid, in de tailleband karton om deze mooi strak om het middel te laten staan, sluit met twee haken en ogen, voor in de winter op zondag.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie