Kenmerkend voor het 'ragi jenggi' is de donker indigoblauwe kleur. De doek heeft geen zijbanen maar wel een zelfkant van een sterk afwijkende kleur: of rood of wit. De getwijnde patroonrand heeft...
Kenmerkend voor het 'ragi jenggi' is de donker indigoblauwe kleur. De doek heeft geen zijbanen maar wel een zelfkant van een sterk afwijkende kleur: of rood of wit. De getwijnde patroonrand heeft eveneens een afwijkende kleur. Daartussen zijn er vijf of zes lichtgekleurde scheringstrepen met daartussen telkens drie nog dunnere lichtgekleurde scheringstrepen die gelijkmatig over de doek zijn gerangschikt. Het arrangement van de strepen lijkt op die van de Karo Batak 'teba' doek. Banen van suppletoire inslag komen in de uiteinden van sommige exemplaren voor. De motieven van deze banen zijn kenmerkend voor het Karo gebied. Jenggi' is het Karo Batak woord voor 'stier' (Joustra 1907:121; Neumann 1951:84). Het verband tussen die term en de doek is niet duidelijk. Van de afmetingen van de doek is af te leiden dat de doek als sjerp wordt gebruikt. De sjerp wordt om de taille boven de heupdoek gewikkeld (zie bijv. Niessen 1993:60, fig. 43). Omdat heupdoeken niet meer worden gebruikt, worden zulke sjerpen ook niet meer gemaakt.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie