Schouderdoek

Twee donkerbruine langsranden, effen met bij het middenveld vier randen in blauw en wit van onderling verschillend patroon. Aan de ene zijde is deze donkerbruine langsrand afgezet door een smalle blauwe rand, aan de andere kant ontbreekt deze doordat een gedeelte van de bruine rand overlangs is afgescheurd. Deze beide langsranden zijn met een dikke witte draad vastgenaaid aan het middenveld, dat een blauwe en rode ondergrond heeft met wit-grijze enkele en dubbele pijlspitsmotieven. De blauwe scheringdraden zijn geïnkat ter verkrijging van dit patroon. De boven- en onderkant van de doek hebben franjes, bruin voor de twee langsranden, blauw en rood voor het middenveld. De bruine langsranden zijn op enige plaatsen gestopt met draden van dezelfde kleur.