Overkleed voor een vrouwelijke hadji

 

Overkleed, onderdeel van een set kleding van een vrouwelijke hadji bestaande uit een hoofddoek, gezichtssluier en overkleed. In 19e-eeuws Indonesië onderscheidden mannen en vrouwen die de hadj, de...

Objectnummer
RV-370-2993
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1883
Herkomst
Aceh (provincie)

Overkleed, onderdeel van een set kleding van een vrouwelijke hadji bestaande uit een hoofddoek, gezichtssluier en overkleed. In 19e-eeuws Indonesië onderscheidden mannen en vrouwen die de hadj, de bedevaart naar de heilige plaatsen in en rond Mekka, hadden volbracht zich soms van de rest van de bevolking door de kleding die zij droegen. Deze zogenaamde hadji-kleding werd tijdens de pelgrimstocht gekocht op het Arabisch Schiereiland of in Indonesië gemaakt in Arabische stijl. Dit overkleed is geen Indonesisch product, maar meegebracht van de hadj en waarschijnlijk gemaakt in Mekka. Het overkleed is gemaakt van gestreepte paarse zijde. Het kledingstuk is zeer wijd en los afhangend, zonder mouwen en met insnijdingen voor de armen. Rond de hals en op de borst zijn met gouddraad motieven van driehoeken geborduurd in de badla-techniek. Badla is een borduurtechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van metaaldraad. Deze techniek ontstond in India en verspreidde zich vandaar door het Midden-Oosten. Het kleed werd gedragen met een hoofddoek (RV-370-2991) en een gezichtssluier (RV-370-2992). De Mekkaanse vrouwen die dergelijke luxueuze kleding droegen waren welgesteld (Mols and Vrolijk 2016: 143). Acehkenner Johannes Kreemer beschrijft dat begin twintigste eeuw, dus enkele decennia nadat dit kledingstuk is gemaakt, de hadji's in Aceh hun geïmporteerde Arabische kleding droegen totdat deze tot op de draad was versleten. Daarna gingen ze weer over op de lokale dracht (Kreemer 1923: 498).

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie