Ondermuts voor toefmuts, Staphorst en Rouveen, 1900–1953

 

Ondermuts voor de 'toefmuts', mogelijk gevoerd met katoen van een oud schort. Deze muts wordt ter plaatse 'zwarte muts' genoemd. Ze wordt door de 'toete' (een steunvulling van karton en onbekend...

Objectnummer
HM.1695
Instelling
Nederlands Openluchtmuseum
Periode
1900 – 1953
Credits
Bruikleen uit de Koninklijke Verzamelingen, Den Haag

Ondermuts voor de 'toefmuts', mogelijk gevoerd met katoen van een oud schort. Deze muts wordt ter plaatse 'zwarte muts' genoemd. Ze wordt door de 'toete' (een steunvulling van karton en onbekend vulmateriaal) in vorm gehouden, zodat de punt bovenop het hoofd omhoog blijft staan. Over de ondermuts wordt het oorijzer gedragen. Dit wordt met een smal bandje op zijn plaats gehouden. Daaroverheen gaat het zogenaamde 'takkenlintje'. Dit loopt over het voorhoofd, het oorijzer en het achterhoofd. De ondermuts en het oorijzer werden door vrouwen en meisjes ouder dan 7 jaar tot ongeveer 1950-1955 bij de daagse dracht en opknapdracht gedragen. Daarna droeg men ze nog uitsluitend bij de kerkgang en speciale gelegenheden, zoals een receptie of begrafenis. Deze mutsen worden doorgaans gemaakt door 'zwartemutsenmaaksters'.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie