Witte, gehaakte ondermuts met aan de voor- en achterzijde een gelijk patroon: een vaasvormig motief in het midden, met aan weerszijden een boogvormig motief. Bovenaan vijf rozetten. Witte gehaakte...
Witte, gehaakte ondermuts met aan de voor- en achterzijde een gelijk patroon: een vaasvormig motief in het midden, met aan weerszijden een boogvormig motief. Bovenaan vijf rozetten. Witte gehaakte ondermuts voor en achterzijde gelijk patroon: In midden vaasvormigmotief, aan weerszijde een boogvormig motief. Bovenaan 5 rozetten. Ondermuts Bunschoten - Spakenburg, 1975 - 1990 katoen Witte, gehaakte ondermuts met aan de voor- en achterzijde een gelijk patroon: een vaasvormig motief in het midden, met aan weerszijden een boogvormig motief. Bovenaan vijf rozetten. Het gehaakte ondermutsje van Bunschoten en Spakenburg Rond 1915 is men ondermutsen of ongermussen gaan haken in plaats van breien. De muts werd opgebouwd uit zes kleine, rozetvormige motieven, met als afwerking een aantal rijen picotjes (een afwerksteek). Rond 1945 werd het aantal rozetten teruggebracht tot vier. Aan het begin van de zestiger jaren kreeg de muts een voor- en achterkant met één groot motief. Omdat de vrouwen in Spakenburg en Bunschoten hun mutsen zelf haken, zijn er veel patronen in omloop. De vrouwen wedijveren met elkaar wie het meest originele patroon heeft ontworpen.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie