De hoofdbedekking (kinderkap), die het meisje tot aan haar 18e jaar draagt en de jongen tot aan zijn 7e jaar, bestaat in volgorde van onderen af uit de volgende 7 onderdelen: a - de onderhul; b -...
De hoofdbedekking (kinderkap), die het meisje tot aan haar 18e jaar draagt en de jongen tot aan zijn 7e jaar, bestaat in volgorde van onderen af uit de volgende 7 onderdelen: a - de onderhul; b - de blinker c - de hullekap ; d - de orenkap plus keelband; e - de (boven) muts plus keelband; De jongensmuts is een rozetje met zes banen eromheen, het meisjesmutsje bestaat uit een middenbaan met twee zijbanen. 's Zomers is het mutsje van katoen, en rondom afgewerkt met langet. Voor hoogtijdagen heeft men bij voorkeur een mutsje van een mooie sitsen stof. 's Winters is de muts veelal van een zwaardere stof, bv. damast- of japonstof (een wollen vilt-achtige stof), omgeboord met wollen of zijden koor. Gebruikte men voorheen twee keelbanden om de muts op zijn plaats te houden, een bij de orenkap en een bij de (boven)muts, later is men alleen bij de (boven)muts een keelband blijven; gebruiken. Een donkere kleur stof of een sober patroon, zijn kenmerkend voor het in de rouw zijn. Kindermuts, Indiase sits, rode ondergrond met bloemmotieven in blauw, wit en rood. Bestaande uit een middenbaan en twee zijbanen, rondom afgewerkt met 18e eeuws rood/wit langet, voering van ongebleekt linnen, voor in de zomer, voor bijzondere gelegenheden. De hoofdbedekking (kinderkap), die het meisje tot aan haar 18e jaar draagt en de jongen tot aan zijn 7e jaar, bestaat in volgorde van onderen af uit de volgende 7 onderdelen:; a - de onderhul; b - de blinker c - de hullekap ; d - de orenkap plus keelband; e - de (boven) muts plus keelband; De jongensmuts is een rozetje met zes banen eromheen, het meisjesmutsje bestaat uit een middenbaan met twee zijbanen. 's Zomers is het mutsje van katoen, en rondom afgewerkt met langet. Voor hoogtijdagen heeft men bij voorkeur een mutsje van een mooie sitsen stof. 's Winters is de muts veelal van een zwaardere stof, bv. damast- of japonstof (een wollen vilt-achtige stof), omgeboord met wollen of zijden koor.; Gebruikte men voorheen twee keelbanden om de muts op zijn plaats te houden, een bij de orenkap en een bij de (boven)muts, later is men alleen bij de (boven)muts een keelband blijven; gebruiken. Een donkere kleur stof of een sober patroon, zijn kenmerkend voor het in de rouw zijn.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie