Lila jurk bovenlijf gevoerd met lichtgroene glansstof

 

Dit is kleding gebaseerd op de traditionele kleding uit de provincie Koerdistan. Het is een samenstelling van verschillende drachten die regionaal en functioneel verschillen. Deze kleding komt het...

Maker
Vervaardiging: Mahtab Nobakhti
Objectnummer
TM-5979-162-1a
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
2002
Herkomst
Kordestan (provincie)

Dit is kleding gebaseerd op de traditionele kleding uit de provincie Koerdistan. Het is een samenstelling van verschillende drachten die regionaal en functioneel verschillen. Deze kleding komt het meest overeen met kleding die door vrouwen vooral wordt gedragen tijdens feesten, zoals bruiloften. Kleding van eenvoudiger, minder glanzend materiaal wordt dagelijks gedragen in de dorpen in de bergen. De kleding van de mannen wordt zowel op feesten gedragen als ook dagelijks met name door oudere, getrouwde mannen (zowel in de steden als in de dorpen). De kleding van de vrouw bestaat uit een wijde pofbroek (shalwâr) met daarover heen een jurk (krâs of jlî kûrdî)in een glanzende, kleurige stof . Rondom haar middel is een doek geknoopt (pîshtîn). Over haar jurk draagt zij een kort hesje met lovertjes (dasmâl). Hier overheen is een omslagdoek geslagen (heylâk) dat in een driehoek op de rug valt en aan de voorzijde kruist en vervolgens achterop de rug losjes is vastgeknoopt. Het hoofddeksel bestaat uit een om het hoofd gewikkelde doek. Samen met de sieraden die rondom de kin vallen heet dit sarû bast. De sluier over het hoofd hoort niet bij de oorspronkelijke dracht, maar is sinds 1979 toegevoegd nadat de Islamitische republiek Iran werd opgericht en strenge kledingvoorschriften gingen gelden voor vrouwen. De kleding van de mannen bestaat uit een ruim vallend pak. De kleding hier is gebaseerd op twee types: rank-e chukhah en sal sepik. De jas (jogheh) is open en is van links naar rechts overgeslagen, in de broek gestopt en rond het middel omwonden door een heupband (pîshtîn). Hieronder draagt hij een bloes (krâs?). Rond zijn polsen draagt hij witte katoenen stof (faqyâna of soranes). De wijd vallende broek (shalwâr) is van dezelfde stof als de jas. Op het hoofd draagt hij een klein hoofddeksel (klâw) met daarom heen een tulband (jâmâna) gebonden. De collectie is speciaal aangeschaft voor de tentoonstelling Paradijs & Co Stoffen voor de kleding uit de zeven regio's zijn tijdens de verzamel reis in mei/juni 2002 aangeschaft, daarvan zijn deze kostuums in opdracht van Tropenmuseum Junior vervaardigd.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie