Donkerbruin popje in kotomisi, een Surinaams-Creoolse feestdracht. Een nylon jakje met gele strik valt over een broderie rok. Over de linkerarm zit een kanten shawl, en de pop draagt een rose...
Donkerbruin popje in kotomisi, een Surinaams-Creoolse feestdracht. Een nylon jakje met gele strik valt over een broderie rok. Over de linkerarm zit een kanten shawl, en de pop draagt een rose onderrok met kantje. Op het hoofd een angisa in de stijl proisi-ede ('pronkhoofd'). Het popje kan ook een prodo-misi (een dame in echt feestelijke dracht) zijn (van Putten en Zantinge, 1988:79). De koto is een in Suriname ontstane klederdracht die werd bedacht door slavenhouders en hun vrouwen om hun totslaafgemaakte vrouwen 'zedig' te kleden. De dracht bestaat uit een koto (rok), jaki (jak) en angisa (hoofddoek). Aan de dracht kon men aflezen tot welke godsdienst de slavenhouder behoorde. Hoewel vroeger dagelijkse kleding, veranderde de koto later in gelegenheidskleding. De koto en vooral de angisa spraken en spreken een geheime taal (Henar-Hewitt, 1987:35).
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie