Deze Karo Batak doeksoort heeft effen indigoblauwe zijbanen met één of twee eenvoudige en duidelijke lichtgekleurde strepen om de grens tussen zij- en middenbanen aan te geven. De middenbaan is...
Deze Karo Batak doeksoort heeft effen indigoblauwe zijbanen met één of twee eenvoudige en duidelijke lichtgekleurde strepen om de grens tussen zij- en middenbanen aan te geven. De middenbaan is versierd met smalle rode en indigoblauwe strepen, die zo dicht op elkaar zijn geweven dat van een afstand de doek paarsrood lijkt. Ongeveer 15 simpele, duidelijke witte of lichtgekleurde strepen zijn gelijk verspreid over de middenbaan in kettingrichting. Precies tussen iedere twee van deze simpele strepen is een iets smallere streep. Deze bevat geïkatte blauwe kettingdraden die aan beide kanten begrensd worden door een paar witte kettingdraden. Het ikatpatroon in deze strepen heet 'gatip ampar', waarvan de naam van de doek wordt afgeleid. Deze doeksoort wordt zelden of nooit meer gemaakt. De Karo hebben nu een voorkeur voor rode doeken, gemaakt van minder dikke draad. De doek werd als schouder- of omslagdoek gebruikt. Op Tassilo Adam's foto van de familie van één van de sibayaks of Karo Batak leiders (Pa Mbelgah) staan twee vrouwen afgebeeld met deze doek als omslagdoek (Niessen 1993:69, fig. 54).
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie