Kamerjas of 'Japonse rok', kimonomodel van crèmekleurige zijde beschilderd met Japanse 'Genji'-motieven, waaronder Bugaku-danshoeden en plataanbladeren

Japonse rok in kimono model met originele T-vorm. Witte zijde, bedrukt en geverfd, met voering van zijde en tussenvoering van zijden watten. Geschilderde motieven in de vorm van 'Bugaku'-danshoeden en plataanbladeren die zijn ontleend aan een bekende Japanse roman uit de 11e eeuw, de 'Genji' verhalen. [uit I. Meij. 'Haute Couture & Prêt-a-porter', 1998. p. 34.]

Kimono (man), zogenaamde 'Japonse rok'. Kamerjas in kimonosnit van crèmekleurig zijden damast, beschilderd met Japanse motieven bestaande uit zwaard in schede(?) aan koorden en hangende bladranken in donkergrijs en roodbruin op crèmekleurig fond, deels ingeschilderd in 2 tinten blauw en lichtgeel. Voering van rode pongézijde. Tussenvoering van zijden (of katoenen?) watten.

Model bestaat uit 2 voor- en 2 achterbanen (maximale breedte per baan circa 40 cm), middenachter aan elkaar gezet, géén schuine naden. Zoombreedte circa 25 cm. Links en rechtsvoor een ingezette stofpunt. Kraag (breedte circa 13 cm, lengte circa 219 cm) ingezet en recht afgesneden.