Hoofddeksel waar een tulband omheen gewikkeld wordt

 

Hoofddeksel (kufiya), zoals eind 19e eeuw door mannen behorend tot de religieuze en bestuurlijke elite van Mekka werd gedragen. De hoofddeksels werden gedragen door islamitische geleerden, imams...

Objectnummer
RV-559-7
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
Voor 1886
Herkomst
Makkah (regio)

Hoofddeksel (kufiya), zoals eind 19e eeuw door mannen behorend tot de religieuze en bestuurlijke elite van Mekka werd gedragen. De hoofddeksels werden gedragen door islamitische geleerden, imams en leden van de shariefenfamilie die Mekka regeerde. Onder het hoofddeksel werd een dun mutsje (araqiya) gedragen en het geheel werd omwonden met een wit katoenen doek van neteldoek tot een soort tulband. Volgens Burckhardt werden deze doeken ook wel van mousseline of batist gemaakt (Burckhardt [1829] 1978:184). Aan de manier van omwinden en het gebruikte materiaal voor het hoofddeksel – wel of geen zilver- of gouddraad- was de functie en status van de drager af te leiden. De hoofddeksels werden vanuit Mekka door pelgrims meegenomen naar andere landen, zoals Indonesië. Daar dienden ze als souvenir en als inkomstenbron voor pelgrims, omdat zij de mutsen bij thuiskomst verkochten (Snouck Hurgronje [1889] 2007:478). In de eerste helft van de 20e eeuw verdween de combinatie van tulband met rijk geornamenteerd hoofddeksel uit het straatbeeld van Mekka en werd vervangen door een eenvoudige witte hoofddoek (ghutrah). Deze verandering liep parallel aan de transitie van Ottomaans Rijk naar Koninkrijk Saoedi-Arabië. Het hoofddeksel is gevlochten van riet, dat aan de buitenzijden is bedekt met repen katoen of zijde in diverse kleuren. In zwart en grijs zijn Arabische lettertekens aangebracht. Aan de bovenzijde is met wit zijde een cirkelvormig ornament geborduurd. Van hieruit lopen draden gouddraad over de bovenkant van het hoofddeksel, wat suggereert dat dit type hoofddeksel gedragen werd door een sharief (zie RV-559-3). De binnenkant is gevoerd met wit katoen. Volgens Snouck Hurgronje (Staatscourant 02-04-1887) waren deze hoofddeksels Indiaas fabricaat. De doek waarmee dit hoofddeksel was omwonden was oorspronkelijk aanwezig, maar is inmiddels vermist. De doek die oorspronkelijk om dit hoofddeksel zat was gewonden naar de Medinenische mode; de doek was aan één zijde in een wrong gedraaid en lag los over een derde van de bovenkant van het hoofddeksel heen, bovenop een slip die uitstak maar niet naar beneden afhing (Snouck Hurgronje, staatscourant 02-04-1887).

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie