Heupdoek voor aanzienlijken

 

De Bataks maken een aantal textielsoorten met zeer duidelijke rode en blauwe strepen in zowel ketting als inslag tegen een witte grond. Deze doeken variëren van de simpele sengka (doek zonder...

Objectnummer
TM-137-124
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
voor 1921
Herkomst
Sumatera Utara (provincie)

De Bataks maken een aantal textielsoorten met zeer duidelijke rode en blauwe strepen in zowel ketting als inslag tegen een witte grond. Deze doeken variëren van de simpele sengka (doek zonder rituele waarde) dat gebruikt kan worden om een kind te dragen, en de meer hoogwaardige gobar of deken, tot de jongga, de fijnste soort voor de hoogste sociale standen. Deze laatste wordt niet meer gemaakt noch gebruikt. Wel wordt in Si Tolu Huta, een gebied aan de noordkust van het Tobameer, nog de gobar gemaakt. Alhoewel de gobar enigszins op de jongga lijkt, heeft het niet de status van de jongga, en de vervaardiging is niet zo ingewikkeld en uitgebreid. Volgens museum- en archiefgegevens werd de "jongga" alleen door hoogstaand Simalungun Batak gedragen, als schouderdoek door vrouwen. Stamleiders hebben het als deken gebruikt en om de sirihstel in te wikkelen (Tichelman 1938:67). Toen Tichelman zijn waarnemingen optekende was de doek al zeldzaam en duur. Het is niet duidelijk of de jongga ook door de naburige Toba (bijv. van Si Tolu Huta) en Karo werd gebruikt, maar de gobar wel. In Si Tolu Huta wordt het nog als schouderdoek gedragen door zowel mannen als vrouwen gedurende feestelijke gelegenheden. In Si Lima Kuta, een Simalungun gebied waar veel Karo ook wonen, wordt het aan de bruidegom gegeven tijdens een huwelijsritueel om als heupdoek te dienen. Vervaardiging Er zijn bijzondere weeftechnieken in deze doek: 1. Suppletoire Inslag: Dungkit Jongga De wevers maken een soort keperbinding door ingewikkeld gebruik van suppletoire inslag ophalers. Deze techniek wordt alleen in bepaalde delen van het middenveld of middenpaneel toegepast, in dit geval bij het weven van de rode en zwarte horizontale strepen, d.w.z. bij het gebruik van rood en zwart inslag. Voor een gedetailleerde beschrijving zie Niessen 2004: Techniques/Decorative Weft Techniques/Possible Supplementary Weft Patterns Executed Using Triple Heddles. Deze doek heeft niet de suppletoire motieven aan de uiteinden zoals te vinden zijn in 48-214 en H-1275. Dit zou een regionaal verschil kunnen aanduiden. 2. Suppletoire Ketting: Jugia In de zijpanelen worden strepen aangebracht door toevoeging van een suppletoire ketting. De technieken en motieven gevonden in dit soort doek zijn kenmerkend.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie