A: Mutsje, rood wit gebreid katoen.
B: Mutsje, wit gebreid katoen.
C: Hemd, gebreid wit katoen.
D: Sok, wit gebreid katoen.
E: Sok, wit gebreid katoen.
F: Kous, gebreid katoen.
G: Das, wit rood gebreid...
A: Mutsje, rood wit gebreid katoen.
B: Mutsje, wit gebreid katoen.
C: Hemd, gebreid wit katoen.
D: Sok, wit gebreid katoen.
E: Sok, wit gebreid katoen.
F: Kous, gebreid katoen.
G: Das, wit rood gebreid katoen.
H: Das: wit rood gebreid katoen.
I: Das, wit rood gebreid katoen.
J,K: 2 wit katoen gebreide pannelappen.
L: Schort, wit katoen.
M: schort, wit katoen.
N: Onderbroek, wit katoen.
O: Hemd, wit katoen.
P: Onderrok, wit katoen.
Q: proeflap met diverse technieken, wit katoen.
R: Zakje, wit linnen.
S: 21 letterlappen, rood op wit stramien.
U: Letterlap, rood op wit linnen.
V,W: 2 lappen, wit linnen met rood geborduurde randen.
X,Y,Z: 3 stoplappen, wit lichtblauw en donkerblauw op wit linnen geborduurd.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie