Haarnaald

 

Twee gouden haarnaalden op houten pinnen. Volgens Th. J. Veltman, die in 1904 een artikel publiceerde over Acehse edelsmeelkunst, is alle Acehse ornamentiek ontleend aan bloemen en plantenvormen....

Objectnummer
RV-1599-52b
Instelling
Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen
Periode
Voor 1907
Herkomst
Aceh (provincie)

Twee gouden haarnaalden op houten pinnen. Volgens Th. J. Veltman, die in 1904 een artikel publiceerde over Acehse edelsmeelkunst, is alle Acehse ornamentiek ontleend aan bloemen en plantenvormen. Bij deze haarnaalden is dat inderdaad het geval; de haarnaalden als geheel, hebben de vorm van een bloem. De bloemblaadjes zijn ook weer gedecoreerd met kleinere bloemetjes en blaadjes. De bloemen bestaan uit acht buitenbladeren en een stervormig hart met acht punten, waar middenin een kleurloos steentje is gezet. De zetting van het steentje een edelmetalen buisje waarin het steentje precies past. De bovenrand van dit cilindertje is boven het steentje, op enkele plaatsen naar binnen gevouwen, zodat het steentje niet uit het cilindertje kan vallen. Deze manier van zetten heet "eumpung mata" of "koe anam". De decoratie is een vorm van filigraan, waarbij opstaande platte reepjes edelmetaal in figuurtjes zijn vastgesoldeerd. Deze techniek heet "ato". De filigraanfiguurtjes zijn bladvormig, met ronde en spitse uiteinden. De rond gevormde blaadjes heten "on lipat" de spits uitlopende blaadjes. De Acehse ornamentiek is voornamelijk ontleend aan bloemen en plantenvormen, die "on sirong" heten. Op de ronde bloemblaadjes liggen kleinere bloemetjes van granulé . Motieven van bolletjes worden "viskuit" (boh eungkot) genoemd. Th. J. Veltman, de verzamelaar van een grote collectie sieraden uit Aceh, was Kapitein in het KNIL tijdens de Aceh-oorlog, en later ook bestuursambtenaar in Aceh. Hij was zeer geïnteresseerd in de cultuur, beheerste de taal en publiceerde hierover. Vooral de edelsmeedkunst had zijn belangstelling. Volgens hem werd in Aceh Profeet Abraham beschouwd als de schutspatroon van de goud- en zilversmeden. Hij schreef ook dat de goudsmeden van Aceh hinder ondervonden van het islamitische verbod op het afbeelden van levende wezens. Echter, de sieraden van Aceh zijn rijk gedecoreerd met bloemen en bladerranken, die islamitische ideeen over het Paradijs reflecteren. Verschillende technieken, zoals filigrain en granulatie, werden vermoedelijk in Aceh geïntroduceerd door edelsmeden uit het Ottomaanse rijk. Vanuit Aceh verspreidden deze technieken zich over Noord- en West-Sumatra.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie