Doek (servilleta)

Ketting en inslag: handgesponnen witte katoen. Techniek: linnenbinding. Een ribbelpatroon ontstaat door regelmatig in een min of meer vaste volgorde een veel dikkere draad (4-draads, S-twijn) als inslag te gebruiken. De volgorde is: 1 dik, 3 (4) normaal, 2 dik (soms met één of drie normale draden er tussen), 3 normaal, 1 dik. De totale breedte van deze groep varieert van 0,75 tot 1,25 cm en wordt om de 2,5 tot 3 cm herhaald. In de hoeken bevinden zich kleine rode borduursels: letters R en L, bloemmotief, gebogen lijnen. De niet-doorgesneden kettingdraden zijn verwerkt in een decoratief gevlochten rand - 'palmeado' geheten - die overgaat in hele korte, losse franjes. Het verkregen patroon bestaat uit een combinatie van enkelvoudig en getwijnd vlechtwerk. Versiering bestaat uit 'flor de guayaba', ruit-in-ruitmotieven geplaatst in driehoeken.