Nationale feestrokken of bevrijdingsrokken werden na de bevrijding van Nederland in 1945 gemaakt. Ze bestaan uit een aantal kleine lapjes die als een soort patchwork aan elkaar zijn gezet. Textiel...
Nationale feestrokken of bevrijdingsrokken werden na de bevrijding van Nederland in 1945 gemaakt. Ze bestaan uit een aantal kleine lapjes die als een soort patchwork aan elkaar zijn gezet. Textiel was immers op de bon en zeer schaars na de oorlog. Ieder jaar, als ze bij de bevrijdingsfeesten weer werden gedragen, kon er een nieuw jaartal op geborduurd worden. Het maken van dergelijke rokken werd gestimuleerd door een speciaal 'rokkencomité'. Deze rok is gemaakt van witte katoen waarop allerlei gekleurde lapjes zijn gestikt. Op de onderzijde zijn driehoeken van blauwe katoen gestikt, waarvan op sommige met oranje garen is geborduurd: ‘5 mei 1946 - 5 mei 1947 - 5 mei 1948 - 5 mei 1949 - 5 mei 1950 - 5 mei 1951’. Aan de voorzijde links, op een lapje van groene katoen met oranje garen, is de naam ‘Gerda’ geborduurd. Er zijn drie feestrokken uit het gezin Van Terwisga-Maarschalk verworven. Deze rok is door moeder Gerda van Terwisga gemaakt voor de oudste dochter, Marijke, die op 21 augustus 1939 is geboren. Op de rok is de naam Gerda geborduurd. Volgens de tweede dochter Wilma slaat dit op de naam van de maakster, moeder Gerda. Ook de derde dochter, geboren in november 1943, heette Gerda. Ten tijde van het dragen van de rokken woonde het gezin in Doetinchem. De rokken werden gedragen met een simpel effen bloesje.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie