In de kostuumverzameling van het Amsterdam Museum bevinden zich meer damesjaponnen dan meisjesjurken. Wat er aan kledingstukken van vroeger bewaard is gebleven komt altijd uit de min of meer gegoede kringen, maar zelfs daar hebben meisjes hun kleertjes kennelijk meer afgedragen dan hun moeders.
Hergebruik in de mode is een gegeven van alle tijden en kan verschillende redenen hebben. Zo kan het voortkomen uit schaarste, een voorbeeld hiervan is de kleding die gemaakt werd van parachutestof in de Tweede Wereldoorlog.
De felgekleurde oosterse kostuums ontworpen door Leon Bakst vormden voor de Parijse mode ontwerper Paul Poiret de inspiratie voor een revolutionair nieuw ontwerp: de lampenkaptuniek.
Een bijzondere begin van de opleiding. MBO College Hilversum organiseerde, in samenwerking met Modemuze en MAFB, een masterclassdag voor de eerstejaars studenten van de nieuwe opleiding Menswear & Tailoring met Adam Lee Carroll (menswear designer bij O’Neill) en aansluitend een rondleiding in het Collectiecentrum van het Amsterdam Museum.
Costumière en Napoleontisch re-enactor Corina van der Linden-Otten bracht onlangs een bezoek aan het depot van het Amsterdam Museum voor haar onderzoek naar laat achttiende- en vroeg negentiende eeuwse japonnen.
De ontwikkeling van de crinoline begon met een behoefte aan lichtere ondersteuning van de heersende mode. Door concurrentie onder producenten en technologische ontwikkelingen werden de onderrokken bereikbaar voor alle klassen. In de twintigste eeuw dient de crinoline vooral als inspiratiebron voor ontwerpers of als uitingsvorm binnen subculturen als de Steampunkbeweging.