Wanneer het kindje in de baker mee uit ging werden de onder- armpjes bedekt met z.g. polsmofjes. Deze mofjes kunnen zeer verschillend van uitvoering zijn. De laatste jaren (rond 1940) werden ze...
Wanneer het kindje in de baker mee uit ging werden de onder- armpjes bedekt met z.g. polsmofjes. Deze mofjes kunnen zeer verschillend van uitvoering zijn. De laatste jaren (rond 1940) werden ze meestal kant en klaar in de winkel gekocht. Vaak evenwel werden ze ook door de moeder zelf gemaakt van stof, b.v. kunstzijde of katoen. In dit laatste geval zijn ze gewoon recht geknipt, van onderen afgezet met een machinaal kantje en opgewerkt met een kleurig bloemmotiefje dat juist midden op het onderarmpje prijken moet. Het slabbetje was vroeger gehaakt of gebreid van wit katoen. Later (rond 1940) werd het gemaakt van wit katoenen stof, opgewerkt met kleurige bloemmotiefjes. Het slabbetje dat bij de doop gebruikt werd was evenals bij het kindje in de baker gehaakt of gebreid van witte katoen. Rond 1940 vormde het met de "moderne" mofjes (van wit satijn met kant en borduurwerk, een stelletje. Bestaande uit a t/m c. Mofjes wit satijn, afgezet met wit geplooid kantje, daarlangs een gouden zig-zag bandje, op het onderarmpje geborduurde bloemen in heldere kleuren, gevoerd met witte katoen, gedragen door kindje in de baker. Slabbetje van wit satijn, langs hals en buitenzijde kant en gouden zigzag bandje, tegengevoerd met katoen, kindje ten doop.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie