Rok

Materiaal: ongebleekt fabriekskatoen (manta), hersponnen fabriekswol in vele kleuren en rood biaisband Techniek: met de hand in elkaar genaaid en geborduurd in kruissteek Eend rie cm. brede strook katoen is aan een 2,5 cm. brede tailleband geplooid. Aan de strook is een lange lap bevestigd waarvan de korte zijden aan elkaar zijn genaaid. De bovenste 11 cm. van de zijnaad zijn opengelaten. De tailleband heeft twee losse uiteinden waarmee de rok vastgebonden kan worden. De onderkant van de rok is afgewerkt met een er omheen genaaid rood biaisband. Op de rok zijn in de kruissteek met, de hand hersponnen wol in vele kleuren, allerlei motieven geborduurd. Veel motieven zijn niet af, bij deze hangt een draad los. Dit is karakteristiek voor het Huicholkostuum. Over het midden van de rok is een horizontale band met het in elkaar grijpende S-motief (ilhuitl) in rood en groen geborduurd. Daar boven zijn naar links kijkende vogels in afwisselend rood en blauw geborduurd. De andere motieven zijn over de gehele rok verspreid en kriskras door elkaar aangebracht. De andere motieven zijn: verschillende soorten achtbladerige stervormige bloemen (totobloem), adelaars, vogels, hertjes, muisjes (?), katten (?), tweekoppige adelaars en geometrische motieven zoals het S-motief en een rij van spiraalvormige eenheden in de Holbeinsteek. De rok wordt samen gedragen met blouse 5075-401 en met "quechquemitl" 5075-403. Het kostuum is zeer rijk versierd en werd waarschijnlijk op feesten gedragen. In tegenstelling tot andere inheemse bevolkingsgroepen dragen bij de Huichol de mannen een mooier versierde traditionele dracht dan de vrouwen. De vrouwendracht bestaat uit een “quechquemitl”, blouse, rok en geweven haarband. De kleding is rijk geborduurd en alleen de sjamanen kennen de precieze betekenis van de symbolen. De decoratie blijft belangrijk omat geloofd wordt dat op deze manier de godsdienst niet verloren gaat en doelmatig blijft. Volgens sommigen brengen de Huichols om deze reden ook een offer voordat ze beginnen met het borduurwerk.