Overkleed van robe à la française van lichtgele zijde

Overkleed van robe à la française van lichtgele zijde, waarbij kopie-tablier is gemaakt. De japon is vermaakt in de achttiende eeuw uit een japon met een openvallende voorkant, waarin compères zijn gezet. Deze zijn achttiende-eeuws, maar horen dus niet oorspronkelijk bij de japon. Het model is namelijk gemaakt om los te vallen met een borstlap. De pandjes zijn ingezet op een manier die je meestal niet tegenkomt, maar wel achttiende-eeuws moet zijn. Dit maakt het overkleed een interessant voorbeeld van een overgang tussen twee modes. De compères zijn ingezet op een manier die de japon nauwer maakt. Ook bevat het overkleed een enorme oprijg van achttiende-eeuws garen, die de japon eveneens vernauwt. Dit duidt mogelijk op vermaking voor een jongere generatie. De japonversiering op het lijfje valt opvallend genoeg tot aan de knoopjes. De japon hoort veel verder open te vallen. De voorkant hoort niet zo stijf dicht te zitten, het binnenlijfje trekt. Dit duidt op aanpassingen in de achttiende eeuw. Langs de rug loopt een rode, vrij los getwijnde draad, waarvan niet direct duidelijk is of dit achttiende-eeuws garen is of niet. De functie van deze draad is onduidelijk. De heupen lopen op een eigenaardige manier rond - het oudere model had vermoedelijk veel bredere heupen. Men wilde de overtollige stof niet wegknippen, waardoor een ongewoon model ontstaat. Daarnaast zijn er drie stellen banden en drie ogen in het overkleed aanwezig die met een draadje zijn vastgezet. Opvallend is dat de rug van dit overkleed geheel gevoerd is met wol. Meestal gaat de voering van de pli-Watteau tot halverwege de rug, maar de pli-Watteau hier is geheel gevoerd. Mogelijk is er voor wol gekozen omdat de buitenstof vrij dun is. In de voering is een opmerkelijke streep aanwezig, dit is vermoedelijk een weeffout.

Robe à la française van lichtgele zijde, zonder rok of tablier. Het lijf heeft een smalle vierkante hals aan de voorzijde, en een hoekige hals aan de achterzijde. Het lijfje sluit bestaat uit twee kleine voorpandjes, die middenvoor sluiten met 12 kleine, met zijde omwonden houten knoopjes. Beide zijpanden lopen van de zijnaad tot aan de voorpandjes, en vormen brede platte plooien die aan zijn vastgezet. Over deze platte plooien loopt passemeterie van de japonstof, welke op het lijfje gerimpeld is aangezet, en op het rokgedeelte gedeeltelijk in smalle zigzagvorm is opgevuld. De rugzijde van de japon wordt gevormd door een pli Watteau in de vorm van twee driedubbele stolpplooien. De smalle mouwen zijn vrij ver op de rug aangezet, en reiken tot de elleboog. De mouwen bestaan uit één stuk, de naad loopt van de oksel langs de binnenkant van de arm. De mouwen zijn afgewerkt met dubbele stroken gerimpelde japonstof, op dezelfde wijze geschulpt als het passementerie van het overkleed. De stroken zijn in de buiging van de arm korter, dan aan de achterzijde, de binnenste strook steekt onder de bovenste strook uit. Het iets openvallende rokgedeelte van het overkleed is zeer breed, naar alle waarschijnlijkheid over een brede panier gedragen. Het rokgedeelte sluit in de taille met een oog aan elke kant (er zijn geen haakjes). Het rokgedeelte is tot in de taille glad aan de zijpanden gezet, aan de achterzijde is de brede rok aan het lijf geknipt en valt samen met de plooien. Het rokgedeelte loopt aan de achterkant uit tot een klein sleepje, maar is rondom ook weer ingekort door middel van een circa 5 cm diepe plooi. Het lijfje is voorzien van een wit linnen binnenlijf, dat met een rijgkoord en nestelgaatjes strak om het lijf kan worden aangetrokken. Ook de mouwen zijn gevoerd met linnen. Het rokgedeelte is gevoerd met vanillekleurig grein, en is voorzien van een breed beleg van naturelkleurig linnen langs de zoom. De rok heeft in de taille aan weerszijde 3 paar strikkoordjes. Tablier van lichtgele zijde met crème voering bijgevoegd, moderne kopie.

Overkleed van lichtgele zijde: kleine voorpandjes gesloten met 12 met gele zijde overwerkte knoopjes. Links en rechts een strook met bouillonnées, op het rokgedeelte zelfs opgevuld. Ruches van de stof langs de mouwen, het lijfje heeft een linnen binnenwerk. De rok heeft een voering van donkergeel glanzend grein.

Japon van lichtgele zijde. Tablier ontbreekt.