Onderrok

De rok is gedragen door Maritje boneveld-Teerhuis.De initialen IP zijn niet van de draagster Maritje Boneveld. Goede kleding werd vaak aan anderen overgedaan als het door de eigenaresse niet meer gedragen werd. Maritje heeft niet de moeite genomen haar eigen initialen er in te zetten. Het ruigje is van een scharlaken rode wollen stof en werd gedragen tussen de linnen onderrok en de skort (bovenrok). De rode rokken zijn al eeuwen gedragen. Voor volwassen vrouwen werd een ruige wollen stof gebruikt die sterk doet denken aan een wollen deken. Voor de kleintjes zou deze stof te lomp zijn dus gebruikte men meestal baai i.p.v. het ruigjesgoed.; Buitenom is bij oudere exemplaren de zoom versierd met de geel-rode essense veter, (17e eeuws gebruik). Voor de latere onderrokken gebruikte men meestal kunstzijden band met kleurige patronen. Het ruigje is in de W.O.II, toen de stof bijna niet te verkrijgen was, buiten gebruik geraakt. Na de oorlog ging men i.p.v. de witte linnen onderrokken en het ruigje een onderrok dragen van de Volendammer gestreepte stof. Met Pinkster II werd een ruigje gedragen van blauw laken of wil molton. Witte flanellen rok, sluiting met split middenvoor met koperen haak en oog, rechts een ingenaaide zak van grijs flanel, achter- zijde zeer fijn geplooid, de plooien zijn over 4 cm vastgezet, onder het split aan de binnenzijde de initialen I.P., verschillende malen versteld.