Muts voor meisje

 

De hoofdbedekking (kinderkap), die het meisje tot aan haar 18e jaar draagt en de jongen tot aan zijn 7e jaar, bestaat in volgorde van onderen af uit de volgende 7 onderdelen:; a - de onderhul; b -...

Doorzoek de website met tags
Maker
onbekend
Objectnummer
003374
Instelling
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Periode
1850 - 1900
Credits
Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Herkomst
aankoop 1951-09-27

De hoofdbedekking (kinderkap), die het meisje tot aan haar 18e jaar draagt en de jongen tot aan zijn 7e jaar, bestaat in volgorde van onderen af uit de volgende 7 onderdelen:; a - de onderhul; b - de blinker c - de hullekap, d - de orenkap plus keelband; e - de (boven) muts plus keelband; De jongensmuts is een rozetje met zes banen eromheen, het meisjesmutsje bestaat uit een middenbaan met twee zijbanen. 's Zomers is het mutsje van katoen, en rondom afgewerkt met langet. Voor hoogtijdagen heeft men bij voorkeur een mutsje van een mooie sitsen stof. 's Winters is de muts veelal van een zwaardere stof, bv. damast- of japonstof (een wollen vilt-achtige stof), omgeboord met wollen of zijden koor. Gebruikte men voorheen twee keelbanden om de muts op zijn plaats te houden, een bij de orenkap en een bij de (boven)muts, later is men alleen bij de (boven)muts een keelband blijven gebruiken. Een donkere kleur stof of een sober patroon, zijn kenmerkend voor het in de rouw zijn. Kindermuts, katoenen stof, lichtgroene achtergrond met forse bloemen, een vogel, huisje en man op het land aan het eggen, in rood, groen, oker en blauw, bestaande uit een middenbaan en twee buitenbanen, het langet is verwijderd, voering van boezeroengoed, donkerblauw met wit gestippelde streepjes. De hoofdbedekking (kinderkap), die het meisje tot aan haar 18e jaar draagt en de jongen tot aan zijn 7e jaar, bestaat in volgorde van onderen af uit de volgende 7 onderdelen:; a - de onderhul; b - de blinker c - de hullekap, d - de orenkap plus keelband; e - de (boven) muts plus keelband; De jongensmuts is een rozetje met zes banen eromheen, het meisjesmutsje bestaat uit een middenbaan met twee zijbanen. 's Zomers is het mutsje van katoen, en rondom afgewerkt met langet. Voor hoogtijdagen heeft men bij voorkeur een mutsje van een mooie sitsen stof. 's Winters is de muts veelal van een zwaardere stof, bv. damast- of japonstof (een wollen vilt-achtige stof), omgeboord met wollen of zijden koor. Gebruikte men voorheen twee keelbanden om de muts op zijn plaats te houden, een bij de orenkap en een bij de (boven)muts, later is men alleen bij de (boven)muts een keelband blijven gebruiken. Een donkere kleur stof of een sober patroon, zijn kenmerkend voor het in de rouw zijn.

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie

Reactie