Jas of baadje

's Winters droeg men in het Huizen het baadje, 's zomers de boezeroen. De boezeroen werd vervaardigd van laken en gevoerd met linnen terwijl het materiaal voor het baadje van een ruigere wollen stof werd gemaakt. Zowel het baadje als de boezeroen horen beide bij de vissersdracht van Huizen. Zwarte halfwollen stof met bruin linnen voering, aan de bovenzijde sluit het jasje nauw om het lichaam en vanaf de taille is veel ruimte gemaakt door twee aangeknipte en drie ingezette klinken waardoor een klokkend effect wordt verkregen, ook is er middenvoor vanaf de taille een stukje stof aangeknipt waardoor de voorpanden deels over elkaar heen vallen, het jasje heeft een enkele sluiting met vier knopen in de taille en twee daarboven met een onderlinge afdstand van 11 cm., op de halsuitsnijding een klein boordje van 1.5 cm. hoog, de naar achter verplaatste zijnaden hebben een sterk uitspringende heuplijn, glad ingezette mouwen met split en manchet, rondom de randen van de voorpanden en de hals een koordje als afwerking. Vissersdracht.