De Batak maken een aantal textielsoorten met zeer duidelijke rode en blauwe strepen in zowel ketting als inslag tegen een witte grond. Deze doeken variëren van de simpele sengka (doek zonder...
De Batak maken een aantal textielsoorten met zeer duidelijke rode en blauwe strepen in zowel ketting als inslag tegen een witte grond. Deze doeken variëren van de simpele sengka (doek zonder rituele waarde) dat gebruikt kan worden om een kind te dragen en de meer hoogwaardige gobar of deken, tot de jongga, de fijnste soort voor de hoogste sociale standen. Deze laatste wordt niet meer gemaakt noch gebruikt. Wel wordt in Si Tolu Huta, een gebied aan de noordkust van het Tobameer, nog de gobar gemaakt. Alhoewel de gobar enigszins op de jongga lijkt, heeft het niet de status van de jongga en de vervaardiging is niet zo ingewikkeld en uitgebreid. Volgens museum- en archiefgegevens werd de jongga alleen door hoogstaand Simalungun Batak gedragen, als schouderdoek door vrouwen. Stamleiders hebben het als deken gebruikt en om de sirihstel in te wikkelen (Tichelman 1938:67). Toen Tichelman zijn waarnemingen optekende was de doek al zeldzaam en duur. Het is niet duidelijk of de jongga ook door de naburige Toba (bijv. van Si Tolu Huta) en Karo werd gebruikt, maar dit is wel waarschijnlijk. Vervaardiging Drie bijzondere weeftechnieken worden in de fijnste van dit soort doek gevonden: 1. Suppletoire Inslag: Dungkit Jongga. De wevers maken een soort keperbinding door ingewikkeld gebruik van suppletoire inslag ophalers. Deze techniek wordt alleen in bepaalde delen van het middenveld of middenpaneel toegepast, in dit geval bij het weven van de rode en zwarte horizontale strepen, d.w.z. bij het gebruik van rood en zwart inslag. Voor een gedetailleerde beschrijving zie Niessen 2004: Techniques/Decorative Weft Techniques/ Possible Supplementary Weft Patterns Executed Using Triple Heddles. Deze techniek komt alleen in dit soort doeken voor. De fijne suppletoire inslag patronen in de uiteinden van deze doek zijn kenmerkend voor de regio ten noorden en noordoosten van het Tobameer en komen niet alleen in dit soort doeken voor. 2. Suppletoire Ketting: Jugia In de zijpanelen worden strepen aangebracht door toevoeging van een suppletoire ketting. De technieken en motieven gevonden in dit soort doek zijn kenmerkend. 3. Ketting Vervanging (Warp Substitution) De zwarte strepen in het middenpaneel lopen niet door de uitgebreide suppletoire inslag patronen in de uiteinden van de doek. Zij worden vervangen met witte kettingdraden. Voor een uitvoeriger beschrijving hiervan, zie Niessen 2004: Techniques/Warp/Warp Substitution.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie