Witte batisten doopjurk, met kort lijfje en lange rok en lange mouwtjes, op de rug gesloten met twee parelmoeren knoopjes en bandjes bij hals en taille. De doopjurk bevat materiaal uit 1850-1860,...
Witte batisten doopjurk, met kort lijfje en lange rok en lange mouwtjes, op de rug gesloten met twee parelmoeren knoopjes en bandjes bij hals en taille. De doopjurk bevat materiaal uit 1850-1860, het model is van rond 1900. Op het lijfje een driehoekig frontje met Frans borduurwerk, afgezet met een geschulpt strookje, idem langs hals en mouwtjes. Op de rok van boven van een punt naar beneden wijd uitlopend symmetrisch patroon van Frans borduursel, bestaande uit drie ranken met bloemen en vijf- en zevenvingerige bladen in een strooipatroon van kleine bloempjes of bijtjes. Volgens mededeling van de familie zou de rok oorspronkelijk langer zijn geweest (onwaarschijnlijk) en zijn de oorspronkelijke kanten pofmouwtjes vervangen door lange mouwtjes. De bijbehorende witte katoenen onderrok is in het eind van de negentiende of nog in de twintigste eeuw bijgemaakt. Bij deze doopjurk behoort een roomkleurig tulen doopkleed (KA 17941). Doopjurk en doopkleed zijn afkomstig van de familie Willink.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie