De bauw, ook wel baaf genoemd, die vermoedelijk zijn oorsprong heeft gevonden in een wasbare bescherming tegen morsen bij het eten (bij baby's een kwijlbauw), heeft in de dracht een blijvende...
De bauw, ook wel baaf genoemd, die vermoedelijk zijn oorsprong heeft gevonden in een wasbare bescherming tegen morsen bij het eten (bij baby's een kwijlbauw), heeft in de dracht een blijvende plaats gekregen. Door de keuze van het materiaal en de bewerking daarvan is de bauw veelal een kostbaar sierraad van pronk geworden.;Het opkledersbauwtje bestaat uit twee rechthoekige reepjes linnen, versierd met snee- stop- en witwerk, die met elkaar verbonden zijn door een kloskantje. Onder dit kantje wordt een stukje rood baai gelegd, een z.g. "blinker" die mooi rood door- schemert. Op het midden van de paneeltjes worden de initialen van de ouders gewerkt in rode zijde in prentletters. Rechts de;voorletter van de vader met die van diens vader en links die van de moeder met die van haar vader. Het opkledersbauwtje (babbetje), wordt gedragen door het kindje in de baker, en ongeveer 14 dagen na de geboorte wordt deze verwisseld voor de gewone jongens- of meisjesbauw. Twee rechthoekige reepjes wit linnen met breed kanten tussenzetsel, langs de twee lange zijden en een korte zijde is een kantje gezet, rechts de initialen K.K. en links A.K. in rood in prentletter, bovenaan twee linnen bandjes, het bauwtje heeft een lichtblauwe kleur vanwege achtergebleven blauwsel in de stof.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie