In Museum Volkenkunde in Leiden zijn tot 3 juni 2018 bijna 1000 sieraden te bewonderen waaronder bijzondere kundan mina sieraden uit Noord-India. Kundan mina is een samensmelting van twee technieken, kundan (het zetten van edelstenen in puur goud) en minakari (emailleren), die beiden hun oorsprong hebben in het Mogultijdperk (16e tot 19e eeuw).
De sieraden zijn een trotste verwijzing naar de Noord-Indiase identiteit en een populair maar kostbaar statussymbool. Kundan mina is ook geliefd bij hedendaagse Indiase ontwerpers die zich door deze traditionele sieraden laten inspireren tot eigentijdse vertalingen.[1]
Sieraden spelen een belangrijke rol in de Indiase cultuur en vormden in het verleden een vast onderdeel van de dagelijkse outfit van de vrouw die zonder sieraden niet fatsoenlijk gekleed ging.[2] Er zijn sieraden voor vrijwel alle delen van het lichaam: hoofd, handen, voeten en alles ertussenin. Traditionele sieraden worden echter nooit alleen ter decoratie gedragen. Het dragen van sieraden is verbonden aan de gehele levenscyclus en er worden vele beschermende en gelukbrengende eigenschappen aan toegekend.
Sieraden behoren van oudsher tot een belangrijk onderdeel van de bruidsschat. In het verleden was dit haar enige legale eigendom en de sieraden bleven tijdens het huwelijk in het bezit van de vrouw om te gebruiken in tijden van nood of om door te geven aan haar kinderen. Zodoende functioneerden de sieraden als draagbaar bezit: ze waren makkelijk te vervoeren en hadden een hoge waarde in relatie tot het gewicht. De vrouw droeg letterlijk haar bezit met zich mee.[3]
Tegenwoordig is het minder vanzelfsprekend dat vrouwen zich van top tot teen versieren met sieraden. En hoewel sieraden nog steeds symbolische waarde hebben, worden sieraden in India tegenwoordig steeds vaker als mode-items gedragen voor een persoonlijke stijl. Een uitzondering zijn traditionele bruidssieraden die ook nu nog in India een belangrijke symbolische betekenis hebben en de vrouw verbinden met haar gemeenschap, voorouders en religie.[4] Om deze reden zijn in Noord-India bruidssieraden gemaakt met de traditionele kundan mina techniek, voor wie het kan betalen, populair.
Kundan is kenmerkend voor Noord-India en ooit tot grote hoogte gebracht in het Mogultijdperk dat bekend stond om het exuberant rijke hofleven vol pracht en praal.[5] De Mogul cultuur heeft een grote invloed gehad op Indiaas design. Veel hedendaagse sieraden verwijzen naar deze stijl, die de sieraden een koninklijk aura geeft. Kundan betekent letterlijk puur goud, en het gebruik hiervan maakt sieraden gemaakt met deze techniek zeer kostbaar. Ook edelstenen zoals diamant, smaragd en robijn zijn niet weg te denken bij deze sieraden.
De edelstenen worden ingelegd in een 22-karaats zetting dat wordt afgewerkt met folie van 24-karaats goud. Indien de achterkant is geëmailleerd spreekt men over kundan mina waarbij mina verwijst naar de geëmailleerde versieringen op de achterzijde van de sieraden met dier- blad- en bloemmotieven, ook wel ‘de verborgen tuin’ genoemd naar de tuinen van de Indiase Mogulheersers. Hoewel de achterzijden van kundan mina sieraden door de prachtige motieven vaak nog mooier zijn dan de voorkant was de oorspronkelijke functie van deze versiering waarschijnlijk van praktische aard: het emaille beschermt het zachte goud tegen slijtage tijdens het dragen.[6]
De waarde van de sieraden wordt echter niet alleen bepaald door het gebruik van kostbare materialen als goud en edelstenen. Ook het vakmanschap van de goudsmid en de technische hoogwaardigheid van kundan maken het kostbaar en de grootste afnemers van deze sieraden zijn rijke Indiërs en klanten uit het Midden-Oosten. Maar ook voor een groeiende middenklasse is het tegenwoordig mogelijk kundan aan te schaffen dat daarmee is het uitgegroeid tot een populair stijl.[7]
Tegenwoordig is er echter steeds meer vraag naar sieraden die passen bij de modetrends. Zodoende worden er zowel traditionele kundan mina sieraden als betaalbare en modische vertalingen aangeboden. Global fashion beïnvloedt het modebeeld en lokale goudsmeden gebruiken traditionele technieken om te voldoen aan de vraag naar de laatste mode. Juweliershuis Amrapali in Jaipur doet precies dat. Het is in 1987 opgericht door twee Indiase kunsthistorici, Rajiv Arora en Rajesh Ajmera. Zij bestuderen in heel India regionale goudsmeedtradities en kopen sieraden op.
Amrapali haalt de sieraden uit elkaar om ze te bestuderen of om ze om te vormen tot een nieuw sieraad met een hedendaagse vormgeving. In een sector die snel verandert door globalisatie en stevige competitie van goedkope machinaal geproduceerde sieraden, kiest Amrapali ervoor te investeren in vooruitstrevend design uitgevoerd door vakmensen met kennis van lokale edelsmeedtechnieken. Om dit te voor elkaar te krijgen werkt het juweliershuis samen met zowel jonge als gerenommeerde Indiase ontwerpers.[8] In deze context is de samenwerking met modeontwerper Manish Arora interessant.
Manish Arora is in 1994 afgestudeerd aan het National Insitute of Fashion Technology in New Delhi en leeft en werkt sindsdien afwisselend in Parijs en New Delhi. Hij was een tijd creatief directeur van modehuis Paco Rabanna, en beroemdheden uit Hollywood en Bollywood dragen zijn ontwerpen. Inspiratie haalt Arora uit de rijke Indiase beeldcultuur maar ook verwijzingen naar westerse pop culture gaat hij niet uit de weg. Zijn ontwerpen bestaan uit felle kleuren en opvallende grafische prints, rijkelijk uitgevoerd in traditionele Indiase textieltechnieken zoals appliqué, kralenwerk en borduurwerk.
Zijn kleding spreekt een global fashion publiek aan maar is tevens een eerbetoon aan de Indiase ambachten. Voor zijn ready-to-wear collectie heeft Arora gedurende vier seizoenen (2012-2014) een sieradenlijn uitgebracht in samenwerking met juweliershuis Amrapali. De sieraden van Manish Arora zijn een hedendaagse vertaling van traditionele kundan mina sieraden, uitgevoerd in minder kostbare materialen voor een modebewuste doelgroep, en geven dit traditionele Indiase ambacht een internationaal podium.
De kundan mina sieraden, waaronder de sieraden van juweliershuis Amrapali en Manish Arora, zijn tot 3 juni 2018 te zien in de tentoonstelling SIERADEN – makers & dragers in Museum Volkende in Leiden.
Bekijk ook kundan mina sieraden in de online database van Modemuze
[1] De sieraden zijn tussen 2007 en 2011 voor Museum Volkenkunde verzameld door Saskia Konniger die een interessant boek over haar onderzoek naar goudsmeden in Noord-India heeft geschreven.
[2] Barnard, 2008, pp.10.
[3] Untracht, 2008, p. 15, pp.160, 162; Nog steeds worden gouden sieraden gekocht als investering voor moeilijke tijden.
[4] Konniger, 2011, pp. 9-26.
[5] Untracht, 2008, p. 340.
[6] Barnard, 2008, p.54; Konniger, 2011, p.7.
[7] Konniger, 2011, p.7.
[8] Konniger, 2011, pp. 54, 56.
Aanvullingen
Vul deze informatie aan of geef een reactie
Reactie