Na exposities in Sheringham Museum, Engeland, Fano, Denemarken, Scottish fisheries Museum, Anstruther Schotland en Cordova Museum, in Alaska USA, zijn de truien nu eindelijk te bewonderen in het Klederdrachtmuseum in Amsterdam.
In de periode 1870-1950 droegen alle vissers eenkleurige blauwe, grijze, zwarte of naturel handgebreide truien met motieven en patronen als werkgoed en bovengoed. Dit gebruik verdween na de Tweede Wereldoorlog met de komst van grotere welvaart, synthetische garens en machinaal gebreide kleding. Tot 1920-30 waren vissers de enigen die een trui als bovengoed droegen, lang voordat Coco Chanel daar mode van maakte en er op het oorspronkelijke T-model kleermakerstechnieken werden losgelaten.
De oorsprong van de visserstruien lag in Engeland en Schotland, waar de vissers als vanaf 1830 truien als werkgoed- en bovengoed droegen. Dat de Nederlandse vissers deze werkdracht overnamen had alles te maken met die ontwikkelingen in de tweede helft van de negentiende eeuw, waardoor vissers massaal naar de Shetland eilanden voeren om van daaruit op haringvangst te gaan. Toen ze met hun Schotse en Engelse collega’s in aanraking kwamen, ruilden ze truien -daar ganseys genoemd- tegen jenever, tabak en thee. thuis ontfermden de vrouwen zich erover en breiden de truien vanuit de eigen, lange breitraditie.
Op de volgende dagen zijn speciale rondleidingen door Stella Ruhe haarzelf. U kan hiervoor reserveren via [email protected]